World’s Greatest Dad (2009)
Regie: Bobcat Goldthwait | 99 minuten | drama, komedie | Acteurs: Robin Williams, Daryl Sabara, Morgan Murphy, Naomi Glick, Dan Spencer, Geoff Pierson, Henry Simmons, Zach Sanchez, Alexie Gilmore, Evan Martin, Ellie Jameson, Michael Thomas Moore, Alles Mist, Jermaine Williams, Lorraine Nicholson
Komische films die door critici zeer hoog gewaardeerd worden zijn zelden volledige slapsticks, moet Robert ‘Bobcat’ Goldthwait gedacht hebben, maar altijd komedies met een aanzienlijke laag drama of, nog succesvoller, drama met een flinke dosis gitzwarte humor. Dat heeft regisseurs als Paul Thomas Anderson (‘Magnolia’, ‘Punch Drunk Love’), Roberto Benigni (‘La vita è bella’) en Billy Wilder (‘Stalag 17′) tenslotte geen windeieren gelegd. Goldthwait, de filmmaker die voornamelijk bekend is van zijn sullige rol in ‘Police Academy’ en het feit dat hij zijn stem verleende aan Mr. Floppy in de tv-serie “Unhappily Ever After”, had echter beter een keuze tussen één van de genres kunnen maken. Want met ‘World’s Greatest Dad’ weet hij weliswaar een aantal originele (zij het onvolledig uitgewerkte) noten te raken, maar maakt hij meer een standaardkomedie met onderontwikkelde dramatische verhandelingen dan een zwartgallige tragedie met de nodige humor.
Lance Clayton (Williams) is een onbedreven leraar op een middelbare school. Een stereotypische dagdromer die voor de klas beland is omdat hij zijn romans niet gepubliceerd krijgt, een onbeholpen vader die niet met zijn zoon door één deur kan en een hopeloze romanticus die zijn ééndimensionale vriendin (Alexie Gilmore) dreigt te verliezen aan een jongere, meer getalenteerde collega. De premisse van de film is het feit dat Lance het onfortuinlijke overlijden van zijn zoon Kyle (Daryl Sabara) aanwendt voor zijn eigen gewin, door zich in de kijker te schrijven met een dagboek dat zogenaamd door zijn zoon geproduceerd is. Ondanks dat er in de eerste minuut al duidelijk gemaakt wordt hoe hij zal gaan, houdt de onhebbelijke tiener het echter bijna een uur vol om de kijker te tormenteren met zijn aanwezigheid. Goldthwait wilde blijkbaar heel duidelijk maken dat Kyle een onuitstaanbare puber is voor hij de boodschap van zijn verhaal ontvouwt, zodat zijn uiteindelijke dood mooi kan dienen als de thematische kern van de film en niets is om daadwerkelijk om te rouwen. Gedurende de talrijke omwentelingen die de plot maakt om zijn dramatische climax te bereiken, wordt rijkelijk geleend van eerder komisch werk, getuige de hoge dichtheid van goedkope grappen en banale situaties die je al eens ergens anders hebt gezien. Zo heeft de mateloos oversekste en nodeloos irritante Kyle, die al zijn vrije tijd masturberend doorbrengt, vooral veel weg van de rol die Jonah Hill in ‘Superbad’ speelde, en heeft hij in zijn klasgenoot en enige vriend Andrew zelfs een eigen Michael Cera. Het verhaal dat Goldthwait, die zichzelf tegen het einde nog een cameo geeft, lijkt te hebben willen – of eigenlijk had moeten – vertellen, beperkt zich dan tot het laatste half uur, als Kyle er niet meer is om de film aan flauwe ongein te helpen en er weinig subtiel aan het publiek opgelegd wordt hoe makkelijk de overledenen soms larger than life gemaakt worden, op basis van de simpele prestatie dat ze (te) vroeg overleden zijn. En dat is jammer, want dat laatste half uur (minus de laatste vijf Hollywoodminuten) had eigenlijk de complete film moeten zijn. Een innemend treurspel, waarin belicht wordt hoe er na de dood aan alle kanten aan het karakter van de overledene getrokken en verdraaid wordt. En het is niet onwaarschijnlijk dat een eerdere versie van het script dat Goldthwait zelf schreef precies dat had opgeleverd. Nu moeten we het doen met een onnodig lange opbouw, waarin je niet kan kiezen tussen afschuw voor Kyle en bewondering voor de acteur die hem vertolkt, omdat die er zo goed in slaagt die afkeer bij je op te wekken.
Een belangrijke les die uit ‘World’s Greatest Dad’ te halen valt is dat Williams maar weer eens laat zien dat hij weliswaar een humoristische kant heeft, maar gewoon beter uit de voeten kan met het zwaardere werk. Vergelijk bijvoorbeeld zijn bewonderenswaardige vertolkingen in ‘Awakenings’ en ‘Good Will Hunting’ met recente komische pogingen in ‘Death to Smoochy’ en ‘Old Dogs’. Ook hier zijn de lachwekkende effecten dun gezaaid, terwijl hij met de serieuze scènes meer dan behoorlijk overweg kan. Het minpunt van het project is dan dat de les die Goldthwait ons juist wilde leren verzandt in een incoherent tweeluik van humor en tragedie, ontstaan door onwilligheid aan van de zijde van de regisseur om knopen door te hakken, wellicht om commerciële redenen. Een donker drama met een aantal veel subtielere humoristische lichtpunten zoals in het werk van eerdergenoemde filmmakers was waarschijnlijk een betere aanpak geweest dan een film die zichzelf uiteindelijk adverteert als komedie met een diepere laag, en er maar niet in wil slagen die laag geslaagd naar buiten te brengen of onderweg ooit echt komisch te worden.
Robert Nijman