Ya basta! (2010)

Regie: Gustave de Kervern, Sébastien Rost | 11 minuten | komedie, korte film | Acteurs: Jean-Pierre Darroussin, Philippe Duquesne, Augustin Legrand, Yolande Moreau, Stéphanie Pillonca, Rémy Roubakha, David Salles, Fred Testot

Tegenspoed in het leven is iets wat de meeste mensen natuurlijk proberen te voorkomen. Op sommige vlakken kan het echter positieve effecten hebben. Dit geldt niet in de laatste plaats voor de Kunst. De prachtigste schilderingen en muziekstukken zijn ontstaan vanuit een situatie van persoonlijk drama. Niet zelden zijn deze werken dan ook doordrongen van pijn of melancholie. Filmmaker Gustave de Kervern en de hoofdpersonen in zijn korte filmische kijk op de economische crisis, ‘Ya basta!’, gaan voor de verandering eens niet bij de pakken neerzitten en geven een komische draai aan de maatschappelijke onrust.

‘Ya basta’ speelt veel klaar in een slordige tien minuten. Het is een aanklacht tegen de manier waarop de maatschappij (in veel landen) omgaat met de zwakkeren in de samenleving. Het is een broederlijk verhaal over een groep vrienden die hun grote plan tot een goed einde weten te brengen. En het is ook nog eens een verrassende, komische variant van ouderwetse overvalfilms als ‘Ocean’s Eleven’. Het is niet ongebruikelijk dat overvallers als de helden in een film worden geportretteerd en meestal hoop je als kijker ook echt dat ze ermee wegkomen, maar in dit geval is de “gunfactor” wel heel erg hoog.

Wanneer de hoofdpersonages – de bewoners van een opvanghuis voor geestelijk gehandicapten – worden geïntroduceerd, en er via een gesprekje met een bezoekende ambtenaar duidelijk wordt gemaakt dat de deuren van het tehuis gesloten moet worden, lijkt de situatie tamelijk uitzichtloos. Ook de spelletjes waar de bewoners zich, op grasveldjes voor het gebouw, mee bezighouden, lijken niet meer dan stuiptrekkingen en symptomen van een ondergefinancieerd instituut te zijn. Iemand die een beetje zit te hengelen met behulp van een kledinghanger; een deelneemster aan een partijtje softbal die roerloos op de grond ligt, met een bal in haar gestrekte arm: het maakt allemaal een wat armoedige, hopeloze indruk. Maar niets is wat het lijkt, zo blijkt later. Al die rare spelletjes vormen bij elkaar namelijk een uitgekiend trainingsprogramma voor de overval die de bewoners en hun verzorgers hebben uitgedacht. Het is erg komisch om deze vrolijke groep ineens in actie te zien en de nietsvermoedende medewerkers van het museum voor gek te zien zitten. De “zwakkeren” van de samenleving zijn nu eens een keer de sterksten en krijgen – ok, nemen – eindelijk wat ze toekomt. Gerechtigheid.

Bart Rietvink