Boot Hill – La collina degli stivali (1969)

Regie: Giuseppe Colizzi | 87 minuten | komedie, western | Acteurs: Bud Spencer, Terrence Hill, Woody Strode, Lionel Stander, George Eastman, Victor Buono, Music Carlo Rutichelli, Manolo Bolgnini

Dit is geen standaard Bud Spencer & Terence Hill slapstick, integendeel. Er zit welgeteld één (kort) saloongevecht in de film, waarin Bud Spencer zijn herkenbare dubbele nekslag een paar keer toedient, maar dan zonder de bijbehorende humor, die ook in de rest van de film ontbreekt. Deze film is veel meer een classic western verhaal over onderdrukking van de zwakken en wraak van de onderdrukten met behulp van een paar revolverhelden. Overigens is ook de leeftijdsaanduiding van 6 jaar absurd, dat zou minstens 12 moeten zijn, vanwege de hoge bodycount.

Maar waarom heeft men dan toch de suggestie willen wekken dat het hier om een vrolijke knokfilm gaat? Omdat Bud Spencer en Terence Hill samen een legendarisch koppel vormden, dat, ná Boot Hill, in zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw samen ruim tien van dat soort films maakte, die zeer populair waren. Met titels die in het Duits nagesynchroniseerd nog het meest tot de verbeelding spreken, zoals: ‘Zwei sind nicht zu bremsen’, ‘Vier Fäuste für ein Halleluja’ en ‘Die rechte und die linke Hand des Teufels‘. “He du! Mach mahl die Hände hoch, und ein bischen schnell!” De Engelstalige versies zijn ook nagesynchroniseerd, lelijk, maar wel stijlkenmerk van de spaghetti western. Klein detail: bij ‘Boot Hill’ nog niet met de stemmen die in de latere films zo beroemd werden.

Hoe het ook zij, ‘Boot Hill’ is geen slechte film. Geen diepgaande of hoogdravende moraal, maar wel een onderhoudend verhaal, met een aantal aardige actiescènes en een klassieke shoot-out als onvermijdelijke finale. De muziek heeft naast de typische western sound af en toe ook een jazzy tintje, wat niet helemaal bij het genre past maar wel lekker seventies klinkt. De fotografie is uitstekend, helemaal in de stijl, met veel claustrofobische close-ups van donkere, zweterige koppen en een paar mooie natuurshots, inzoomende camera’s, et cetera.

Bud Spencer en Terence Hill lijken inderdaad voor elkaar gemaakt te zijn, want hun chemie is hier al meteen goed. Dan men hier op heeft doorgeborduurd is terecht. Ook een speciale vermelding voor Woody Strode, die de enige grote Afro-Amerikaanse rol speelde in ‘Once Upon a Time in the West’ en die hier, met zijn prachtige hoofd en lijf, weer een krachtig karakter neerzet. Dat was in die tijd (1969) voor een Afro-Amerikaan in een typisch blanke Hollywood film niet bepaald gebruikelijk.

Afijn, ‘Boot Hill’, wat realistischer en harder dan men ons wil doen geloven, geen topper, maar wel de moeite waard.

Arjen Dijkstra