Fear Itself: Skin and Bones (2008)
Regie: Larry Fessenden | 41 minuten | horror | Acteurs: Doug Jones, Molly Hagan, John Pyper-Ferguson, Gordon Tootoosis, Brett Dier, Cole Heppell
Net zoals wij onze staalkaart van eeuwenoude sprookjes hebben, beschikken ook de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika over uitgebreide verhalenverzamelingen die van generatie op generatie overgedragen worden. Een bekend wezen uit de indiaanse mythologie is de wendigo. Vooral in de mythologie van de Algonquin-indianen, die voor de komst van de Europese kolonisten het noordoosten van de huidige Verenigde Staten en het oosten van Canada bewoonden, speelt de wendigo een voorname rol. In 1636 werden verhalen over wendigo’s voor het eerst doorgespeeld aan kolonisten door een jezuïtische missionaris die in Québec contact had gehad met indianen en een verhandeling over hun cultuur schreef. De indiaanse verhalen maken duidelijk dat de wendigo bepaald geen vriendelijk wezen is. Volgens de overlevering lijken wendigo’s op mensen die uit het graf zijn opgestaan (lijkbleek en mager). De wezens zouden razendsnel en onverzadigbaar zijn, wat blijkt uit hun constant bebloede mond. Volgens de legendes kan een mens in een wendigo veranderen na het eten van mensenvlees, een verhaalelement dat aangeeft welke houding de indianen van oostelijk Noord-Amerika aannamen tegenover het fenomeen kannibalisme. De hongerdood of suïcide waren volgens de morele code van deze indianen te verkiezen boven het nuttigen van mensenvlees.
Het spreekt voor zich dat de duistere mythe van de wendigo ideaal voer is voor een horrorfilm. In series als ‘Supernatural’ en ‘Charmed’ is de legende bijvoorbeeld al eens aan bod gekomen. Ook in films als ‘Ravenous’ en ‘Ginger Snaps Back: The Beginning’ wordt losjes gespeeld met het thema. En ook Mick Garris zag het wel zitten om in de reeks ‘Fear Itself’ een plekje voor het duistere fenomeen wendigo te reserveren. ‘Skin and Bones’ speelt zich af op het weidse, Amerikaanse platteland, waar een getroebleerde familie een traditionele ranch bestiert. De pater familias van het gezin, die samen met een oom en een indiaanse medewerker de ranch bewoont, raakt vermist in het bos. Als hij na een tiental dagen terugkeert, lijkt Grady Edlund wel een gedaanteverwisseling te hebben ondergaan. Hij is broodmager, zo wit als een vaatdoek, bijna onderkoeld en extreem hongerig. Maar de honger die Grady verscheurt, is een stuk onzaliger dan de overige familieleden op het eerste gezicht kunnen bevroeden.
Als je kijkt naar de verhaallijn, kan ‘Skin and Bones’ eigenlijk twee vormen aannemen: een psychologische nachtmerrie á la (de originele) ‘The Texas Chain Saw Massacre’ of een bloederig splatterfest. Uiteindelijk stuurt regisseur Larry Fessenden (die in 2001 ook al de film ‘Wendigo’ regisseerde) de film vooral in de eerste richting, zij het met de rem erop. Hij wordt daarbij uitstekend geholpen door Doug Jones, die de rol van de bezeten Grady Edlund met verve vertolkt. Zijn sardonische grimas, priemende oogopslag en opflakkerende stemmingswisselingen maken van Grady een rasechte griezel, maar tegelijkertijd ook iemand die wordt verteerd door de demonische krachten die bezit van zijn lichaam hebben genomen. Met zijn acteerprestatie verbloemt Jones het flinterdunne verhaaltje en de horrorclichés waar het verhaal deels op stoelt. De gruweldaden van Grady worden niet overdreven expliciet in beeld gebracht, maar bezorgen je desondanks kippenvel.
‘Skin and Bones’ is een episode die uiteindelijk vooral wordt gedragen door het acteerwerk van Doug Jones en veel minder door een sterk script of een verrassend verhaal. Geen bijster originele, maar wel een spannende en tamelijk boeiende prent.
Frank Heinen