Into Great Silence – Die Große Stille (2005)
Regie: Philip Gröning | 164 minuten | documentaire
Het revolutionaire aan de film ‘Into Great Silence’ is het feit dat we een wereld te zien krijgen die nooit eerder zichtbaar was voor buitenstaanders. Regisseur Philip Gröning – bekend van het veel minder vrome ‘L’amour, l’argent, l’amour’ (2000) – vroeg reeds in 1984 toestemming aan de kartuizers om te mogen filmen in het klooster Grande Chartreuse, zestien jaar later waren de monniken er pas klaar voor en konden hij en zijn camera hun intrek nemen in het klooster. Het zal nu nog minstens zeven jaar duren voor de monniken opnieuw verzoeken om te filmen zullen inwilligen. De kartuizers leven immers bewust zeer afgezonderd, ze wonen dan wel met een groep in het klooster maar zoeken altijd naar de ‘solitude of the heart’.
In Gröning’s film vertaalt zich dat naar lege gangen, monniken die alleen bidden of alleen werken en stilte, heel erg veel stilte. Gröning gebruikt alleen het geluid wat op dat moment aanwezig is, en aangezien de kartuizers als regel hebben dat je zo min mogelijk moet praten binnen de kloostermuren is het aanwezige geluid vooral het geluid dat gepaard gaat met werken, eten of bidden. Buiten de kloostermuren echter, op de zondagswandeling is het verplicht om te praten en in de scène over zo’n wandeling merk je dat de monniken wel degelijk in staat zijn gezellig sociaal te interacteren. Zo wordt er gediscussieerd over een traditioneel handen-was-ritueel: is dit nu overbodig of is het feit dat het een symbolisch gebruik is juist dé reden om het te blijven doen? Hierop zegt een monnik: het handen wassen is niet het probleem, maar ik vergeet steeds maar mijn handen ook vuil te krijgen vóor het handen wassen.
Ook in de sneeuw weten de monniken zich te vermaken en iedereen die dat ziet zal de bijna legendarische strenge levenswijze van de kartuizers in twijfel trekken. Het gaat deze mensen niet om tucht en orde, maar om contemplatie en liefde voor God. Dit wordt allemaal echter niet gezegd in de film, er worden geen interviews afgenomen en er is geen voice-over. Wel maakt Gröning gebruik van bijbelteksten, waarvan hij sommige telkens opnieuw in beeld laat verschijnen. Pas aan het eind van de film onthult een blinde monnik gedeeltelijk zijn beweegredenen en uit hij zijn medelijden met de ongelovige mens: zonder God is er geen reden om te leven.
Dat is het moment waarop je als kijker na bijna drie uur stilte en herhaling weer wat overeind veert, dit is interessant, wat beweegt de monniken zich op deze wijze aan God te onderwerpen? Gröning wil hier echter geen antwoorden op geven, hij brengt slechts het leven van de monniken in beeld. En dat beeld is vaak groezelig, vertoont regelmatig voyeuristische trekjes en verzandt in de herhaling die kenmerkend is voor het leven in het klooster. Daarmee heeft de regisseur wel gezorgd dat de vorm perfect aansluit bij de inhoud, maar voor een toeschouwer die geen bovengemiddelde interesse in het kloosterleven heeft wordt het kijken van de film een uitputtingsslag. Wegdoezelen is onvermijdelijk. Je kunt zo’n film ‘rustgevend’ noemen, maar het oneerbiedige woord ‘saai’ is evengoed van toepassing. ‘Into Great Silence’ moet je dan ook alleen gaan kijken als je zeer meditatief bent ingesteld, anders kun je beter wachten op de kortere TV-versie of op de volgende poging, over een jaartje of zeven.
Emy Koopman
Waardering: 2
Bioscooprelease: 14 september 2006