Left Handed – Tobira no muko (2008)

Regie: Laurence Thrush | 110 minuten | drama | Acteurs: Kenta Negishi, Masako Innami, Takeshi Furusawa, Kento Oguri

‘Left Handed’ is een toegewijd en realistisch portret van een familie die gedwongen wordt om te gaan met hikikomori, oftewel: de sociale terugtrekking van een kind uit de samenleving. In Japan zijn er ongeveer een miljoen mensen, meestal tieners, die last hebben van dit syndroom. De lust voor iedere handeling ontbreekt en de kinderen sluiten zichzelf op in hun kamer, soms wel jarenlang. De schaamte in Japan voor dit fenomeen is zo groot dat er een regisseur buiten Japan werd gevraagd om het fenomeen te verfilmen. Laurence Thrush maakt het verhaal op documentaire-achtige wijze.

Hoe Thrush het doet is onbegrijpelijk, maar hij weet, juist door zo droog en afstandelijk te filmen, in zwart-wit en met amateur-acteurs, een sfeer te creëren die langzaamaan horrorachtige trekjes krijgt. De enige film die dit eerder voor elkaar kreeg was ‘The Exorcist’, en ‘Left Handed’ kan de vergelijking met die klassieker gemakkelijker aan. In ‘The Exorcist’, ook gebaseerd op een waargebeurd verhaal, wordt een jong meisje bezeten door een duivel. De film wist haarfijn de gestoorde seksuele moraal van de westerse Christelijke geschiedenis samen te vatten. Het trauma van het hele westen kwam samen in dat kleine meisje. In ‘Left Handed’ raakt een tiener bezeten door een ander soort duivel, een duivel die precies het sociale trauma van Japan weet te raken. Japan heeft geen historie met een allesoverheersende Christelijke moraal zoals het westen dat heeft. In plaats daarvan heerst er een gigantische sociale druk op Japanners, waardoor normale, sociale omgang met anderen heel moeilijk wordt en schaamte voor de kleinste dingen enorme proporties aanneemt. Hikikomori is het ultieme resultaat van deze druk, waar iemand al te veel druk voelt om de kleinste dagelijkse routines uit te voeren. Een angst tot schaamte verstijft hem en hij trekt zich terug in zijn kamer. Het is de horror van het dagelijkse leven van het moderne Japan. De scènes waarin de ouders proberen de jongen uit zijn kamer te krijgen zijn hartverscheurend en angstaanjagend tegelijk. Altijd maar die stilte, die muur waarachter een persoon zit, hun zoon die opeens in een wildvreemde is veranderd. De climax van de film is zeer fraai in zijn ingetogenheid.

Na een lange serie aan leuke, maar weinig zeggende, horrorfilms als ‘Ringu’ en ‘Ju On’, is er nu eindelijk een Japanse horrorfilm die het aandurft werkelijk maatschappelijke thema’s aan te kaarten. Er zijn geen zombies, geen bloed, geen doden, geen enge meisjes met haar voor hun gezicht. Er is alleen een jongetje dat niets meer zegt. En dat is al genoeg om de kijker de stuipen op het lijf te jagen. De duivel is er niets bij.

Jelmer van der Lucht