Nixon (1995)

Regie: Oliver Stone | 192 minuten | drama | Acteurs: Anthony Hopkins, Joan Allen, Powers Boothe, Ed Harris, Bob Hoskins, G. Marshall, David Hyde Pierce, Paul Sorvino, Mary Steenburgen, J.T. Walsh, James Woods, Larry Hagman

“Dick, this country needs you,” wordt Richard Nixon op een gegeven moment door zijn partijgenoten toegefluisterd. De film over de politieke carrière van deze voormalige Amerikaanse president bevindt zich op dat moment nog in de eerste fase; John F. Kennedy is aan de macht; Nixon de verslagen Republikeinse kandidaat van de laatste verkiezingen en net uit de politiek gestapt. Wie het neuzelende mannetje met de zwetende bovenlip ziet dat Anthony Hopkins van hem maakt, vraagt zich echter af of het Amerikaanse volk ontoerekeningsvatbaar moet zijn geweest toen het Nixon later – tot twee maal toe zelfs – verkoos tot leider van het machtigste land ter wereld. Is het zo erg? Ja. We weten dat Oliver Stone cynisch genoeg is om ons te doen geloven dat de grootste halvegare in Amerika naar voren kan worden geschoven om president te worden, maar deze figuur? Nou, nee.

Sappige kost hoor, de Amerikaanse geschiedenis van 1960 tot 1975: Cuba-crisis, moord op twee Kennedy’s en Martin Luther King, rassenrellen, het Watergate-schandaal en natuurlijk de oorlog in Vietnam. Richard Nixon speelde die periode een toonaangevende rol in de politiek: vice-president onder Eisenhower en drievoudig presidentskandidaat waarvan twee keer succesvol (1968 en 1972). Dat er in die tijd zoveel gebeurde is hem op Watergate na niet persoonlijk toe te schrijven, blijkt uit deze biopic. Kennedy’s opvolger Lyndon B. Johnson begon de Vietnam-oorlog; aan de rest van de geschiedenis waagt Stone zich niet, met één uitzondering: in deze film suggereert hij weer dat CIA-baas J. Edgar Hoover de spil is in een systeem waarin geheime dienst, maffia en grootindustrie de touwtjes in handen hebben en politieke tegenstanders zonder scrupules om zeep helpen (maar zonder bewijs). Wat rest is Watergate en daarover werd al een interessant docudrama gemaakt (‘All the President’s Men’).

De veroorzaker van het afluisterschandaal blijkt in deze film iemand met een minderwaardigheidscomplex, afhankelijk van sterke vrouwen als zijn moeder en vrouw. Fijn te weten dat hij ook maar een mens is geweest, maar dat Stone’s en Hopkins’ Nixon president heeft kunnen worden gaat je voorstellingsvermogen te boven. Een paranoïde, kleinzielige man wiens enige talent zijn verslaafdheid aan politieke macht lijkt te zijn geweest. Ook deze eigenschappen kunnen van Nixon echter geen intrigerende persoonlijkheid maken. Wel interessant is het al genoemde tijdvak, maar dat is hier en daar zo verhaspeld door de makers dat je moeite moet doen om de historische feiten te kunnen plaatsen. Stone lijkt in Nixon Coppola te willen navolgen, maar zijn poging tot epiek mist dramatische spankracht.

Dan maar de bijrollen: J.T. Walsh, James Woods, Ed Harris, Paul Sorvino, Bob Hoskins, Powers Boothe, Larry Hagman: dit is sidekick-luilekkerland, maar het zijn er teveel om je aandacht te grijpen. Hoskins is als de satanische Hoover nog een lust voor het oog; Sorvino is een goede Kissinger en Joan Allen zet een mooie prestatie neer als Nixon’s echtgenote Pat, maar ook zij lijden onder Stone’s chronologische hutspot, waarin persoonlijk drama en historische gebeurtenissen tevergeefs moeten vechten om de aandacht.

Jan-Kees Verschuure

Waardering: 2.5

Bioscooprelease: 29 februari 1996