Ice Age (2002)

Regie: Chris Wedge, Carlos Saldanha | 81 minuten | animatie, komedie, avontuur, familie | Originele stemmencast: Ray Romano, John Leguizamo, Denis Leary, Goran Visnjic, Jack Black, Cedric the Entertainer, Stephen Root, Diedrich Bader, Alan Tudyk, Lorri Bagley, Jane Krakowski, Peter Ackerman, P.J. Benjamin, Josh Hamilton, Chris Wedge, Denny Dillon, Mitzi McCall, Tara Strong

Het animatiegenre is behoorlijk druk bevolkt en met grote spelers als Dreamworks en vooral Pixar heeft een studio er een grote kluif aan om met een film te komen die fris of origineel genoeg is, of het publiek net zo goed weet te vermaken als het werk van eerdergenoemde studio’s. Fox probeerde met de ‘Ice Age’-serie een naam voor zichzelf te maken en hoewel iets volkomen nieuws niet verwacht hoeft te worden, slaagt de studio er prima in om grappige en aansprekende personages op het scherm te toveren en deze in een verhaal onder te dompelen dat avontuurlijk, schattig, en grappig is. De grootste troeven van de film blijken uiteindelijk twee personages te zijn. Één ervan is de stuntelige en slissende luiaard Sid, van stem voorzien door John Leguizamo, en de spreekwoordelijke konijn in de hoge hoed: sabeltandeekhoorn Scrat, die in een rode draad in de film en parallel aan het centrale verhaal, tevergeefs zijn eikel probeert te begraven. De kapriolen van dit hilarische beestje zouden niet hebben misstaan tussen de belevenissen van klassieke Warner Brothers-tekenfilmfiguren als Daffy Duck en Wile E. Coyote. Dit, tezamen met het onpretentieuze verhaaltje en het hart van de film, maakt van ‘Ice Age’ een prima te genieten film.

Het verhaal is simpel en rechttoe rechtaan, maar biedt een bevredigender ruggengraat dan het verhaal in het vervolg ‘Ice Age 2: The Meltdown’, waarin een groep dieren simpelweg op de vlucht was voor het stijgende water. Dit bleek louter een kapstok te zijn voor een serie sketches. Deze eerste ‘Ice Age’ is iets bescheidener in de hoeveelheid grappenmakers die worden opgevoerd, maar kan daardoor wel meer aandacht besteden aan de relaties tussen de personages en hun missie. Deze missie is om een mensenkindje waarvan de moeder is verdronken en haar soortgenoten zijn weggejaagd door sabeltandtijgers, terug te brengen naar zijn eigen stam. Degenen die deze taak op zich nemen zijn een luiaard, een mammoet, en een sabeltandtijger. Deze laatste heeft echter een dubbele agenda en is (aanvankelijk) alleen geïnteresseerd in (het vermoorden van) het kind. Het is een eigenaardige kudde, maar het idee is natuurlijk dat dit niet uitmaakt en vriendschap en liefde geen grenzen kennen. Kortom, ze leven in een soort ultieme multiculturele samenleving, zo met zijn viertjes.

De hartverwarmende boodschappen van de film zijn hier en daar wat sentimenteel, maar het wordt nooit té melodramatisch en een leuke grap is niet ver weg, dus er zullen weinig momenten van ergernis ontstaan bij de kijker. En de keerzijde van de medaille is ook dat de film soms best aandoenlijk is, ook al worden deze momenten meestal, en vrij simpel, bereikt met behulp van een knuffelend kindje. Dit kindje, dat alleen maar schattige brabbelgeluidjes maakt, doet overigens wel erg denken aan Pixars ‘Monsters, Inc.’, waarin Boo ook al aan het lachen werd gemaakt door middel van leedvermaak. Gelijkenissen met ‘Shrek’ zijn er ook, zowel in de algehele structuur – waarbij enkele dieren samen op een missie gaan, met één groot, gevaarlijk beest en één irritante sidekick die niet ophoudt met praten – als in onafhankelijke scènes – Sid die bij het oversteken van een kloof terug geslingerd wordt door een kiepende ijsschots (wat een boom bij Donkey deed in ‘Shrek’) – maar de film heeft toch genoeg eigenheid om dit geen spelbreker te laten zijn. De slapstickmomenten werken goed – of het nu gaat om Sid, eekhoorn Scrat, of bijfiguren als de domme Dodo’s – de actie – glijpartijen in een gletsjer, via ijsschotsen over een poel van lava springen, een potje skiën en snowboarden van Sid – is in orde, en het hart (van de personages, en de film zelf) zit op de juiste plek. Daarbij is de montage vaak dynamisch, en zitten er enkele leuke vondsten in de film, zoals grottekeningen die tot leven komen. En het feit dat de animatie wat minder gedetailleerd is dan het werk van concurrenten Dreamworks en Pixar, – vooral de mensen zien er wat grof, houterig en gladjes uit – is voor de betrokkenheid bij het verhaal en de humor eigenlijk nauwelijks een belemmering.

‘Ice Age’ is in zijn verhaal en karakteriseringen op zijn minst vermakelijk en onderhoudend te noemen, maar uiteindelijk tilt het figuurtje Scrat – die de film inleidt en afsluit en verschillende keren voor afwisseling zorgt in het verhaal zelf – het geheel nog net naar een hoger plan. Zijn pogingen om zijn dierbare eikeltje te bewaren als appeltje voor de dorst mislukken keer op keer grandioos, met blikseminslagen en lawines tot gevolg. Het is schattig en zielig om hem steeds weer, na verwoede pogingen, gescheiden te zien van zijn eikeltje, maar bovenal is het dolkomisch om hem op grootse wijze de mist in te zien gaan. Zijn piepende geluidjes en krassende nageltjes, waarmee hij het eikeltje probeer te begraven, zijn erg goed toegepast, en de tikjes die hij krijgt wanneer er net weer iets is misgegaan – een stuiptrekkend pootje of trillend ooglid – zijn de komische klapper op de vuurpijl. Geen disrespect voor mammoet Manfred, luiaard Sid, en sabeltandtijger Diego, maar Scrat is toch echt de held van de ijstijd.

Bart Rietvink

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 25 april 2002