The Iron Lady (2011)

Regie: Phyllida Lloyd | 105 minuten | biografie, drama | Acteurs: Meryl Streep, Anthony Head, Jim Broadbent, Harry Lloyd, Richard E. Grant, Ronald Reagan, Olivia Colman, Roger Allam, Teresa Mahoney, Nicholas Farrell, Susan Brown, Julian Wadham, Nick Dunning, Alexandra Roach, David Westhead, Michael Pennington, Hugh Ross

Meryl Streep moet zichzelf wel voor de kop geslagen hebben bij de Oscaruitreiking van 2007, toen Helen Mirren de prijs voor de beste vrouwelijke hoofdrol won voor haar vertolking van koningin Elizabeth II in ‘The Queen’. Natuurlijk, ze had toen al een totaal van 14 nominaties voor de prestigieuze prijs bij elkaar geschraapt, maar de laatste Oscar – van de twee – die ze daadwerkelijk won stamde alweer uit 1983. Mirrens winst bevestigden weer een van de ijzere Oscarwetten: speel een beroemd persoon in een biopic, een zwakbegaafde (maar ga nooit full retard) of teken in voor een oorlogsdrama, en je kunt alvast plaats gaan maken op je schoorsteenmantel. En ja, het kan ook nooit kwaad als de film in kwestie een zeer Brits karakter heeft, bleek al uit ‘The King’s Speech’ vorig jaar, toen de grote winnaar.

Streep heeft die les ter harte genomen en speelt in ‘The Iron Lady’ de eerste en vooralsnog enige Britse vrouwelijke minister-president, (inmiddels Lady) Margaret Thatcher. Iedereen die ‘The Queen’, of ‘Ray’ (2004), of ‘Ghandi’ (1982) gezien en ook maar enigszins bekend is met de Britse geschiedenis van de laatste decennia zal de resulterende film wel kunnen dromen. We beginnen met een belangrijk breekpunt in Thatchers leven, waarna we in flashbacks Thatchers levenswandel kunnen zien van het lelijke eendje dat beschimpt wordt door leeftijdsgenoten, de eerste donderspeeches geeft bij vroege campagnes tot en met de greatest hits als de stakende vakbonden, de Falklandoorlog, het handjes schudden met Ronald Reagan en de val van de Berlijnse Muur. Wie denkt dat na Todd Haynes’ lichtelijk biografische, maar vooral gefragmenteerde en associatieve ode aan Bob Dylan, ‘I’m Not There’ (ook uit 2007), de standaard-biopic definitief verleden tijd zou zijn rekent duidelijk buiten de verleidingen van het blinkende goud van het Oscarbeeldje.

Eventjes lijkt de kijker met deze voorkennis en –vermoedens bedrogen uit te komen. We beginnen met Thatcher als oud vrouwtje, strompelend naar het winkeltje op de straathoek, omaatjeshoofddoekje om. Bij de kassa wordt ze hoofdschuddend aangekeken door snelle bankiers en jongens met iPods. In welke tijd verkeren we? Anno nu, concluderen we, wanneer van de IJzeren Dame van de Britse politiek nog slechts een warrige senior over is met gezondheidsproblemen. Het had zo je (groot)moeder kunnen zijn. Dit is een verrassend begin, maar toch al snel afgewisseld met de bekende, bovengenoemde gebeurtenissen. Wel blijft haar huidige strijd tegen de ouderdom terugkeren in de film.

Je kunt veel over de persoon Thatcher zeggen, maar polariserend was ze hoe dan ook. Conservatieven smulden wereldwijd van haar afkeer van compromissen en de welvaartstaat, haar privatiseringen en oorlogen tegen Argentijnen en vakbondsleiders; mensen aan linkerzijde van het politieke spectrum  gruwelden van haar afbraak van sociale voorzieningen en het schijnbaar kritiekloze omarmen van het neoliberalisme. Beide kampen mogen hun zegje doen, daar is minutieus voor gezorgd, maar het valt steeds meer op dat ‘MT’ de heldin van het verhaal is: bij iedere strubbeling en controverse is het toch altijd weer Thatcher die het laatste woord mag hebben, een tegelwijsheid of twee mag spuien over hard werken en voor jezelf opkomen en met de overwinning mag strijken. Dat de hoofdpersoon met enig ontzag wordt bejegend, is begrijpelijk, maar de handschoenen waarmee Thatcher in deze film wordt aangepakt zijn van zulk vederzacht fluweel dat ‘The Iron Lady’ vooral wat hagiografisch overkomt. Dit blijkt wellicht nog het beste bij de episode rondom haar afscheid van het premierschap. Thatchers steeds verder afgenomen redelijkheid en realiteitszin waren in die periode redelijk extreme vormen gaan aannemen, maar worden hier slechts getoond als een grove oneliner tijdens een kabinetsvergadering, een sip moment met manlief en een betraande aftocht begeleid met extatische operamuziek, rozenblaadjes en een staande ovatie van een groep omstanders.

Onderwijl krijgen we nog meer beelden voorgeschoteld van Thatcher als wankelende tachtiger, die per keer steeds minder toe lijken te voegen. Het idee begint je steeds meer te bekruipen dat deze hedendaagse episodes een poging zijn om iemand die daar zo weinig ruimte voor liet alsnog een menselijk, vriendelijk gezicht te geven. Ja, Margaret Thatcher was zeer ambitieus, compromisloos en keihard, maar het was ook gewoon maar een mens. Het is moeilijk om hier echt in mee te gaan, hoe knap het ook is dat ze het als enige vrouw ooit tot Downing Street 10 heeft geschopt. Dat laatste is iets dat vaak terugkomt; het nadruk is begrijpelijk, zowel de scenarist als regisseur is een vrouw.

Het blijft wringen: ‘The Iron Lady’ is technisch gezien een aardige film, met goed acteerwerk (Streep speelt erg knap Thatcher in zeer uiteenlopende levensfasen, met alle maniertjes op de goede plek; ze kreeg er inmiddels ook al een prijs van de New York Film Critics Circle voor) en regie en montage die je aandacht er probleemloos bij houden. Wat echter overheerst is wat voor schaamteloze eenheidsworst de film geworden is, kritiekloos en lichtelijk behaagziek door de niet al te subtiele American dream-boodschap. Alles aan de film lijkt naar de Oscarceremonie toegeschreven te zijn, in plaats van dat men een intrigerende en controversieel politieke leider wilde fileren of doorgronden. Wellicht levert het ook nog enkele gouden beeldjes op, maar voor de kijker is het een minder onverdeeld genoegen dan voor de mogelijke winnaars daarvan.

David van Marlen

Waardering: 2.5

Bioscooprelease: 12 januari 2012