Absolute Hell (1991)

Regie: Anthony Page | 120 minuten | drama | Acteurs: Judi Dench, Francesca Annis, Sylvia Barter, Paul Birchard, Susan Brown, Anthony Calf, Gary Fairhall, Gregory Floy, Moyra Fraser, Sheelagh Fraser, Mark Gillis, Charles Gray, Barbara Hicks, Betty Marsden, Sussanah Morley, Bill Nighy, William Osborne, Eileen Page, Nathaniel Parker, Suzanne Parrett, Ronald Pickup, Cordelia Roche, Pip Torrens, Ray Winstone

Enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog, in 1951, schreef Rodney Ackland het toneelstuk ‘The Pink Room’. In die tijd was het een confronterend stuk, waarin de samenleving een spiegel werd voorgehouden. Ackland schreef over het leven zoals het daadwerkelijk was en niet zoals men wilde dat het was. ‘The Pink Room’ situeert zich in Londen, een magneet voor iedereen die het keurslijf van het bekrompen provinciale leven tracht te ontvluchten. Kunstenaars, schrijvers, homo’s en vrij denkenden kwamen samen in Soho waar ze troost, waardering en vriendschap vonden in de nachtclubs. In de jaren vijftig was men echter nog niet klaar voor Acklands toneelstuk en het verdween in de vergetelheid. Pas jaren later werd ‘The Pink Room’ herontdekt door theaterman Sam Walters en in opdracht van de BBC werd het stuk verfilmd tot ‘Absolute Hell’ (1991). Pas toen kreeg het stuk pas de waardering die het verdient.

Vooral dankzij een geweldige cast, voorgegaan door Judi Dench en Bill Nighy, is ‘Absolute Hell’ een memorabele televisiefilm geworden. ‘Niets anders dan drank en seks – drank en seks – één lange, eindeloze poging om uit de werkelijkheid te ontsnappen.’ Dat vat zo ongeveer samen hoe de personages leven die hun uren slijten in de nachtclub La Vie en Rose, een maand nadat de Tweede Wereldoorlog ten einde kwam. Dit is het soort bar dat alleen sluit als alle klanten als dronken torren over de vloer rollen; de eigenaresse Christine (Judi Dench) – type ruwe bolster, blanke pit – incluis. Haar excentrieke clientèle bestaat uit outcasts: homo’s en lesbiennes, societydames, kunstenaars en oude vrijsters. Mensen op zoek naar een plek waar ze zich thuis kunnen voelen, plezier kunnen maken en zichzelf kunnen zijn. Eén van hen is schrijver Hugh Marriner (Bill Nighy), een straatarme homo – en moederkindje – die zijn eerste succes nooit heeft kunnen evenaren en nu wanhopig probeert zijn meest recente werk te slijten aan de onbetrouwbare filmproducent Maurice Hussey (Charles Gray).

Christine en Hugh vormen de centrale figuren in deze autobiografische kijk op het leven net na de oorlog. Zij worden omringd door een arsenaal aan kleurrijke nevenpersonages. Francesca Annis is sterk als Liz Collier, een welgestelde schoonheid van middelbare leeftijd die verscheurd wordt door haar liefde voor de respectabele maar saaie Oostenrijker Siegfried (Ronald Pickup) en de jonge Amerikaanse piloot Sam Mitchum (Nathaniel Parker). Mitchum zelf hoopt via Liz’ connecties zijn schrijversaspiraties vorm te kunnen geven. William Osborne steelt de show als Cyril Clatworthy, Husseys heerlijk nichterige assistent c.q. slaaf. Een andere opmerkelijke verschijning vormt Betty Marsden als de hooghartige, uit de kluiten gewassen en overduidelijk lesbische schrijfster en columniste RP Monody, die haar trouwe assistent ‘Bill’ (Susan Brown) geen seconde uit het oog verliest. Ook Sylvia Barter steelt bij vlagen de show als het verwarde oude besje Julia. En zo barst ‘Absolute Hell’ van de bekende en minder bekende Britse karakteracteurs, die stuk voor stuk prima werk leveren. De jongere generatie herkent naast Nighy en Dench wellicht Ray Winstone in een piepkleine cameo als politieagent.

De relaties tussen deze figuren worden op de proef gesteld, niet in de laatste plaats door de drank die stroomt als water. Het chaotische nachtleven in La Vie en Rose staat dan ook constant op het punt te ontploffen. Maar de stemming slaat gauw om; het tweede deel van ‘Absolute Hell’ speelt zich af aan de vooravond van de eerste verkiezingen sinds de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog. Labour staat op het punt de macht over te nemen en dat heeft verstrekkende gevolgen voor de decadent levende stamgasten van La Vie en Rose. Het wordt zo langzaamaan tijd om de gruwelen van de oorlog achter te laten en een nieuw hoofdstuk te beginnen. Naar het einde toe merkt Christine op ‘Ik ben doodziek van al dat emotionele gedoe’ en daarmee slaat ze de spijker dubbel en dwars op z’n kop. Bij vlagen is ‘Absolute Hell’ behoorlijk zwaarmoedig, op het depressieve af. De stamgasten proberen hun angsten, onzekerheden en zorgen weg te drinken, zodat ze tijdelijk de pijn even kunnen vergeten. Maar hun problemen worden daar uiteraard niet minder door en dat is wrang om te constateren.

‘Absolute Hell’ biedt een vluchtige kijk in een kleine, selecte laag van de Britse samenleving, in een tijd die nu van enorm historisch belang is geworden. Het stuk is soms ontroerend, vaak grappig en hier en daar deprimerend – maar bovenal menselijk. De uitstekende cast krijgt een uitgekiende mogelijkheid om zijn kunsten te etaleren. Vrijwel alle acteurs schitteren als beschadigde en losbandige dronkaards, die het beste met elkaar voorhebben maar te diep in hun eigen misère verstrikt zijn geraakt om nog iets voor een ander te kunnen betekenen. Mits je in de juiste stemming bent, is ‘Absolute Hell’ een heftige kijkervaring die je niet snel vergeet.

Patricia Smagge