Ça m’est égal si demain n’arrive pas – I Don’t Care If Tomorrow Never Comes (2005)

Regie: Guillaume Malandrin | 70 minuten | drama | Acteurs: Jacky Lambert, Olga Grumberg, Robin Weerts, Philippe Demartin, Jean-Pierre Weerts

De titel van deze relatief korte film uit België, ‘Ça m’est égal si demain n’arrive pas’, zal door de meeste mensen negatief worden uitgelegd: als een onverschillige opmerking van iemand die liever vandaag dan morgen afscheid neemt van het leven. Tot op zekere hoogte klopt dat idee misschien ook wel. De introverte Jacques is duidelijk geen optimistische levensgenieter. Hij heeft heel wat fouten gemaakt in het leven, zoals hij zelf op een gegeven moment zegt.

Wat hij gedaan heeft, en hoe hij gekomen is in de situatie waarin hij zit, krijg je als kijker echter niet te weten. Het doet er ook niet toe. Wat je wel weet, is dat hij weer bezig is om zijn leven op te bouwen, en dat hij graag weer meer contact wil met zijn zoontje, dat nu bij pleegouders woont.
Dat Jacques niet de sociaal handigste is, blijkt wel als hij de pleegvader van zijn zoon probeert te overtuigen van de noodzaak dat hij hem vaker kan zien. Het is dat de pleegouders goedwillend zijn, anders zou Jacques weer eens zijn eigen glazen hebben ingegooid. Ondertussen ontmoet Jacques ook Anne, zijn ex, weer. Waarom hun verhouding verbroken is, en zelfs of zij wel of niet de biologische moeder is van Jacques’ zoon, kom je (vooralsnog) niet te weten.

Het tekent de beperkte en ingetogen wijze waarop ‘Ça m’est égal…’ gemaakt is. Slechts deze drie personen spelen echt een rol, en het enige wat er echt gebeurt is dat ze met z’n drieën op vakantie gaan naar Frankrijk, waar Jacques ooit hoopt te gaan wonen. Meer dan nodig is om het verhaal te begrijpen, kom je niet van hen te weten. Tegelijkertijd lijkt dat ook voor deze mensen zelf te gelden. Ze zijn alle drie vrij zwijgzaam, uit verlegenheid (ze kennen elkaar, maar ook weer niet) of zelfs uit de angst om iets te zeggen waarmee de broze relaties meteen weer verbroken worden. Daardoor hangt er voortdurend een soort onheilspellende sfeer in de lucht. Zeker als dat gevoel nog eens ondersteund wordt met bezwerende muziek, heb je het idee dat er elk moment iets verschrikkelijks kan gebeuren.

Maar er gebeurt niks, op een enkele woordenwisseling na. Gelukkig maar, want juist dát versterkt het onheilspellende effect. De sfeer is genoeg: er hoeft niet ook nog eens daadwerkelijk iets te gebeuren om mee te leven met deze personen, die ook daardoor juist heel herkenbaar blijven. Dit geldt zeker voor Jacques. Uitstekend geacteerd door mede-scenarioschrijver Jacky Lambert (hij schreef de spaarzame maar zeer doeltreffende dialogen), blijft Jacques een ietwat introverte en moeilijke man die niet snel een gezellig praatje houdt, laat staan zijn gevoelens en emoties toont. Niet een sympathiek personage waarmee je je wilt identificeren dus. Het is juist de kracht van ‘Ça m’est égal…’ dat dit toch wel gebeurt. Aan alles merk je dat Jacques in staat zou zijn om zichzelf weer in een onmogelijke situatie te manoeuvreren, maar het gebeurt niet. De onmachtige Jacques probeert, zo goed en zo kwaad als het kan, dit contact met zijn zoon en met Anne niet opnieuw te verknallen.

Doordat het (te verwachten) drama niet plaatsvindt, valt de titel van de film ook in een positiever licht te bekijken. Een gelukkig gezinnetje, op vakantie in Frankrijk, zou willen dat die dag wel voor altijd zou blijven. Alsof ze hopen dat morgen, als men weer terug moet naar het grauwe Wallonië, en men wellicht weer allemaal een andere kant opgaat, nooit zou komen…De film eindigt dan ook met een open einde. Voor wie wil, kan in de laatste scène zelfs alsnog een drama gezien worden, maar ook als alles voor dat moment goed gaat, weet je niet of dit ‘gezinnetje’ bij elkaar blijft of niet. Door het open einde en door de ingetogen en onheilspellende toon van de film, is ‘Ça m’est égal…’ een schitterend portret geworden van drie breekbare mensen.

Daniël Brandsema