Casino Royale (1967)

Regie: Val Guest, Ken Hughes, John Huston, Joseph McGrath, Robert Parrish | 126 minuten |  actie, komedie, avontuur | Acteurs: Peter Sellers, Ursula Andress, David Niven, Orson Welles, Joanna Pettet, Daliah Lavi, Woody Allen, Deborah Kerr, William Holden, Charles Boyer, John Huston, Kurt Kasznar, George Raft, Jean-Paul Belmondo, Terence Cooper, Barbara Bouchet, Angela Scoular, Gabriella Licudi, Tracey Crisp, Elaine Taylor, Jacqueline Bisset, Anjelica Huston, Peter O’Toole, David Prowse

‘Casino Royale’ was het enige James Bond verhaal waarvoor Albert Broccoli te laat was met het opkopen van de rechten. Charles Feldman kocht deze in 1953, lang voor Sean Connery het witte doek sierde als de meest beroemde geheim agent in 1962. Toen Feldman zag hoe groot het commerciële succes was van de James Bond franchise, besloot hij zijn eigen Bond film te maken. Hij benaderde Connery, maar kon niet tegemoetkomen aan zijn salariseis van 1 miljoen dollar. Mede daardoor – en omdat hij inzag dat het waarschijnlijk toch niet mogelijk was het succes van de officiële Bondfilms te evenaren – besloot hij een Bond-komedie te maken.

Het is onbegrijpelijk dat er maar liefst vijf regisseurs en tien (waarvan drie officieel) scriptschrijvers aangetrokken zijn voor dit project. Iedereen moet toch op zijn klompen aan hebben kunnen voelen dat dit ervoor zorgt dat het een onsamenhangend geheel wordt. Het is een bij elkaar geraapt produkt geworden, dat meer aanvoelt als een aantal losse sketches, dan dat er een lijn in zit. Hoewel er hele aardige scènes en leuke vondsten in zitten, is de humor ver te zoeken. En dat is pijnlijk voor een film, die zich achter geen ander genre kan verschuilen dan een komedie. Personages worden geïntroduceerd en komen vervolgens nergens meer aan bod, en één van de meest opvallende inconsequente dingen is de verandering van kapsel van Mata Bond, de dochter van James en Mata Hari(!). Had zij in het begin nog prachtige blonde lokken, na haar ontvoering heeft ze ineens een korte coupe.

De cast is een enorme verzameling aan beroemdheden, die zeker, maar niet alleen in de jaren zestig grote namen waren. Peter Sellers doet het goed als Evelyn Tremble/James Bond, en herhaalt een aantal van zijn bekende schermtrucjes, bijvoorbeeld zijn maffe accenten. Orson Welles (Le Chiffre) vermaakt met zijn goocheltrucjes en überhaupt zijn aanwezigheid. David Niven weet ook te overtuigen als de originele James Bond met een stiff upper lip en zijn aversie van alles wat zijn naamgenoot nu kenmerkt: de vrouwen, de gadgets en levensstijl. Als in het begin blijkt dat deze 007 een celibatair bestaan leidt, wat immers de ultieme James Bond parodie is, belooft dat veel goeds voor de rest van de film. Helaas wordt deze belofte niet ingelost. Een piepjonge Woody Allen is overigens ook goed gecast als het neefje van James Bond, Jimmy Bond. Zijn neurotische personage zorgt nog voor een paar licht-komische situaties, hoe bizar ze ook zijn. Met zo’n indrukwekkende rij van getalenteerde acteurs is het des te wranger dat ‘Casino Royale’ zo’n mislukking is geworden.

Het is erg jammer dat er niet meer moeite gedaan is om de losse delen beter op elkaar aan te laten sluiten. Dit had een grote verbetering kunnen zijn. Hoewel een plot in een parodie als deze van ondergeschikt belang is, voelt deze film te chaotisch en fragmentarisch aan en weet het de kijker niet lang te boeien. De scènes zijn te langdradig en het komt over als één lange trip op slechte drugs. Visueel gezien is de film overigens wel de moeite waard. Er zitten prachtige Bonddames in, waaronder Ursula Andress als Vesper Lynd, Joanna Pettet als Mata Bond en Barbara Bouchet als Moneypenny. Zelfs een piepjonge Jacqueline Bisset is – zij het even – te bewonderen. De psychedelische uitstraling van de film is grappig, met de scène in de bunker van Dr. Noah als één van de hoogtepunten. De decors zien er goed verzorgd uit. De muziek van ‘Casino Royale’ doet de film ook veel goed, Burt Bacharach kreeg zelfs een Oscarnominatie voor zijn nummer ‘The Look of Love’, ten uitvoering gebracht door Herb Alpert en Dusty Springfield. Helaas weten de acteerprestaties, de muziek en de goed geschoten scènes niet te verdoezelen dat ‘Casino Royale’ gewoon een slechte – en ook nog eens veel te lange – film is.

Als de finale van de film dan eindelijk nadert, kun je de hoop dat het nog goed komt wel laten varen, want het einde van de film is nog belachelijker en absurder dan de 120 minuten die vooraf gaan. ‘Casino Royale’ is misschien uit historisch oogpunt nog interessant, maar eigenlijk mis je er niets aan als je besluit ‘m niet te kijken.

Monica Meijer