Enrico IV (1984)

Regie: Marco Bellocchio | 95 minuten | drama | Acteurs: Marcello Mastroianni, Claudia Cardinale, Leopoldo Trieste, Paolo Bonacelli, Gianfelice Imparato, Claudio Spadaro, Giuseppe Cederna, Giacomo Bertozzi, Fabrizio Macciantelli, Luciano Bartoli, Latou Chardons

Toneelstukken kunnen een solide basis vormen voor een filmbewerking, maar er loert altijd een zeker gevaar. Film en toneel zijn nu eenmaal verschillende kunstvormen met specifieke eigenschappen. Films zijn bij uitstek geschikt voor dynamische vertellingen met wisselende locaties en parallelmontage terwijl toneel vaak leunt op dialogen en over het algemeen wat statischer van aard is. Nog meer dan bij een toneelstuk dient een filmkijker bij zo’n bewerking gegrepen te worden door het acteerwerk en de inhoud, om zich niet te gaan storen aan het gebrek aan dynamiek. Zo maakt het bij de film ‘The Lion in Winter’ niet uit dat alles zich in en om één gebouw afspeelt omdat topacteurs als Peter O’Toole, Katherine Hepburn en Anthony Hopkins de kijker aan de buis gekluisterd houden met hun magistrale spel, en zodoende de intriges tussen hun personages altijd blijven boeien. Lars Von Triers ‘Dogville’ was bijna een college over het belang van acteerwerk en inhoud, aangezien Von Trier de setting reduceerde tot een letterlijk toneel met krijtstrepen op de grond, en hij het acteerwerk van Nicole Kidman en de morele laag van het verhaal op succesvolle wijze de film liet dragen. In Marco Bellocchio’s filmbewerking van ‘Enrico IV’, een toneelstuk van Luigi Pirandello (Kaos, La Balia, Tu Ridi), is Marcello Mastroianni de drijvende kracht van de film. De peinzende blik, en emoties en levensfilosofieën van zijn personage houden hem, en daarmee de film als geheel, fascinerend. En hoewel het verhaal zelf ook zeker interessante thema’s en wendingen heeft, is het toch echt Mastroianni die het succes van de film bepaalt. Met een mindere acteur zou de kijker waarschijnlijk hebben afgehaakt.

De noodlottige val van het paard, en het decennia lang in stand gehouden toneelstuk dat daar op volgt, het lijkt allemaal een direct gevolg te zijn van Liefde, of in ieder geval een gevoel van onwaardigheid die Mastroianni’s personage voelde ten opzichte van de liefde van de mooie Matilda. Door de val denkt hij, schijnbaar, dat hij Hendrik de IVe is, de 11e eeuwse Romeinse heerser, en om hem niet helemaal in te laten storten, hebben zijn dierbaren besloten om het spelletje mee te spelen en hem ook daadwerkelijk als zodanig te behandelen.

Deze gekunstelde levensstijl brengt verschillende emoties los bij de kijker. Het is natuurlijk betreurenswaardig dat de markies niet het echte leven kan proeven en op deze manier in een waan gehouden moet worden. Zijn situatie doet af en toe denken aan die van Truman in ‘The Truman Show’, waarin Jim Carrey ook gelukkig leek te zijn, maar eigenlijk voor de gek werd gehouden in een geconstrueerde wereld en uiteindelijk uit dit harnas wenste te breken. Zo ook hier. Even bekruipt je het gevoel dat het niet eens zo slecht moet zijn om iedere dag als een koning behandeld te worden, met dagelijkse massages, mooie kleding, en lakeien die alles voor je doen. Maar ondanks al deze mensen om zich heen voelt “Enrico” zich toch erg alleen en piekert hij wat af. Want ook het leven van een vorst (zonder eega, bovendien) gaat niet over rozen. Tegelijkertijd is het enigszins aandoenlijk om te zien hoe iedereen om hem heen dit toneelstukje in stand houdt om hem toch nog een schijnbaar waardig bestaan te geven.

Enerzijds kun je je afvragen of iedereen wel echt alleen in het belang van “Enrico” handelt, en anderzijds is het de vraag wiens leven nu meer te betreuren valt: dat van de persoon die voor de gek wordt gehouden maar zich hier niet van bewust is (of lijkt te zijn), of dat van de personen die dag in dag uit een toneelstukje moeten opvoeren terwijl ze weten dat er zich een “echt”, ander leven buiten de muren van het paleis afspeelt. En dan is er nog meer aan de hand, want niet alles is zoals het lijkt en een interessante “twist” in de laatste akte probeert alles in een nieuw perspectief te plaatsen.

De thema’s van identiteit, macht, solidariteit, realiteit versus schijnwerkelijkheid, en het spelen van rollen (in de maatschappij) zijn erg interessant, maar ze blijven meestal verborgen onder de oppervlakte. Wanneer de “onderdanen” zichzelf zijn en grapjes maken ten koste van Enrico, wanneer Enrico zelf aan het filosoferen is, en wanneer hij zijn omstanders aan het einde van de film confronteert en het doek definitief valt en iedereen zijn ware gezicht kan laten zien, is de film op zijn sterkst. De pogingen en voorbereidingen van zijn psychiater en (ex-)geliefde Matilda om hem op een pijnloze manier uit zijn “droom” te laten ontwaken, zijn iets minder boeiend. Maar Mastroianni houdt de film ten allen tijden interessant. Zijn vaak in gedachten verzonken personage en de onzekerheid over diens lot, creëren bij de toeschouwer steeds de behoefte om, letterlijk en figuurlijk, verder te kijken.

Bart Rietvink