L’homme qui aimait les femmes – The Man Who Loved Women (1977)
Regie: François Truffaut | 120 minuten | drama, komedie, romantiek | Acteurs: Charles Denner, Brigitte Fossey, Nelly Borgeaud, Geneviève Fontanel, Leslie Caron, Nathalie Baye, Valérie Bonnier, Jean Dasté, Sabine Glaser, Henri Agel, Chantal Balussou, Nella Barbier, Anne Bataille, Martine Chassaing, Ghylaine Dumas, Monique Dury, Michele Gonsalvez, Sabine Guilleminot, Roger Leenhardt, Christian Lentretien, Rico López, Marianne Maurin, Beatrice Meyer, Marie-Jeanne Montfajon, Maurice Pecheur, Valerie Pecheur, Anna Perrier, Michele Planques, Roselyne Puyo, Michel Ricordy, Nadine Roche, Isabelle Roumieu, Henry-Jean Servat, Maïte Simard, Luce Stebenne, Isabelle Temple, Marie-Cecile Truc, Frédérique Jamet, Michel Marti, Marion Delbez, Marcel Berbert, Josiane Couëdel, Pierre Gompertz, Michel Laurent, Philippe Lièvre, Thi-Loan Nguyen, Marie Poitevin, Jean-Louis Povéda, Carmen Sardá-Cánovas, Suzanne Schiffman, Roland Thénot, François Truffaut
Net als het werk van zijn grote idool Alfred Hitchcock, hebben ook de films van François Truffaut (1932-1984) vaak een sterk autobiografisch karakter. Bij de Franse cineast was het zelfs zo dat het moeilijk was om aan te geven waar zijn leven begon en de film eindigde. Truffaut at, dronk en ademde film, misschien juist wel omdat hij ooit begonnen was als filmcriticus en hij erin getraind was om het medium op verschillende manieren te bekijken. Rond 1957 had zijn verlangen om zelf films te maken de behoefte om er kritisch over te schrijven vrijwel overschaduwd, ofschoon hij altijd een scherp kritische blik heeft behouden. “Ik maak films die ik graag had willen zien toen ik jonger was,” zei hij eens. Een bekende anekdote over de Franse filmmaker verhaalt over de dag dat hij een lifter oppikte en probeerde een gesprek aan te knopen over films. Toen hij ontdekte dat de man te weinig over het onderwerp wist om erover te kunnen meepraten, zette de regisseur de man zonder pardon de auto uit. Het was Truffaut ten voeten uit.
Eén van de meest autobiografische films van François Truffaut is ‘L’homme qui aimait les femmes’ (1977), waarin hij zijn bewondering voor de schoonheid en elegantie van vrouwen centraal stelt. De film opent met de begrafenis van Bertrand Morane (Charles Denner), waar uitsluitend vrouwen op af zijn gekomen. Eén van die vrouwen, Geneviève Bigey (Brigitte Fossey), blikt terug op zijn geschiedenis. Zij is de enige die weet wie al die vrouwen zijn, aangezien zij de uitgever van zijn boek is. In dat boek, getiteld ‘De man die van vrouwen hield’, schrijft Bertrand over zijn obsessie met vrouwen en over zijn talrijke veroveringen. Via flashbacks worden die herinneringen gevisualiseerd en kunnen we zien dat het verschillende vrouwen zijn die voor Bertrand – die nou niet bepaald de meest aantrekkelijke man is die er rondloopt – vallen. Een getrouwde vrouw (Nelly Borgeaud) bijvoorbeeld, die erop kickt om de liefde te bedrijven op plekken waar ze betrapt kunnen worden. Of de knappe lingerieverkoopster (Geneviève Fontanel), die van zijn eigen leeftijd is en hem zeker aantrekkelijk vindt, maar afhaakt omdat ze meer op jongere mannen valt. De mysterieuze Aurore, die hem elke ochtend telefonisch wekt, lijkt pas in hem geïnteresseerd zodra ze erachter komt dat hij een boek aan het schrijven is. Vera (Leslie Caron), die hij per toeval weer tegenkomt, blijkt zijn grote onbereikbare liefde te zijn, die hij nooit heeft benaderd omdat hij bang was voor een afwijzing.
‘L’homme qui aimait les femmes’ is het visuele dagboek van een rokkenjager. Truffaut stond er zelf bekend om relaties aan te knopen met zijn hoofdrolspeelsters en kreeg op die manier schoonheden als Jeanne Moreau, Julie Christie, Claude Jade, Fanny Ardant en Catherine Deneuve het bed in. Net als zijn personage Bertrand Morane dacht hij het geluk te vinden in het veroveren van zo veel mogelijk vrouwen. Is hij bang voor de ware liefde of is hij een meedogenloze vrouwenverslinder die vrouwen uitsluitend ziet als lustobjecten? Wie Truffauts boodschap niet oppakt, zal ‘L’homme qui…’ bestempelen als machogedoe. Zo kreeg hij veel kritiek vanuit de feministische hoek. Truffaut heeft zijn film echter bedoeld als een karakterstudie van een gevoelige man – hij is verre van een Don Juan – die vrouwen adoreert om vele verschillende redenen. Omdat ze eruit ziet als een weeskind bijvoorbeeld, of omdat ze zó uit een Russische novelle zou kunnen zijn gestapt. Aan de basis van zijn obsessie met vrouwen ligt zijn eerste liefde, zijn moeder. Zijn hele leven draait erom om moederliefde te vinden, wat ertoe leidt dat hij altijd op jacht is en ontrouw blijkt te zijn aan elke vrouw die exclusiviteit van hem verwacht.
Truffaut kenschetst Moranes obsessie onder meer door zijn camera diens blik te laten volgen, met een aantal opmerkelijke close-ups tot gevolg. Bijvoorbeeld van de benen van een onbekende jonge vrouw, die hij volgt tot ze uit beeld zijn. Morane is dan zo van slag dat hij zich in allerlei bochten wringt om erachter te komen van wie dat paar benen is. Ook al heeft hij nooit gezien welk gezicht daarbij hoort. Zijn fanatisme in het najagen van vrouwen is vaak erg grappig, maar de melancholie voert hier absoluut de boventoon. Truffaut heeft heel bewust de hedonistische toon van het oorspronkelijke script van Michel Fermaud versoberd en uitgekleed, om het discreet te houden. Zes jaar later zou Blake Edwards een Hollywood-versie van de film maken – met Burt Reynolds in de hoofdrol – waarin de gevoelige Morane plaats moest maken voor een veramerikaanste macho. Alle subtiliteit uit Truffauts film was verdwenen. Weg was de melancholische ziel op zoek naar ware liefde, weg was de psychologische diepgang. Wie ook de film van Edwards gezien heeft, gaat ‘L’homme qui aimait les femmes’ alleen maar meer waarderen. En dan is Truffaut hier nog niet eens op zijn allerbest.
Patricia Smagge