Frankenstein Meets The Wolf Man (1943)
Regie: Roy William Neill | 74 minuten | horror | Acteurs: Lon Chaney Jr, Bela Lugosi, Ilona Massey, Patric Knowles, Maria Ouspenskaya, Lionel Atwill, Dennis Hoey, Don Barclay, Rex Evans, Dwight Frye, Harry Stubbs
Deze ‘Frankenstein Meets the Wolf Man’ uit 1943 van de Universal Studio’s is het vervolg op zowel ‘The Wolf Man’ uit 1941 als ‘The Ghost of Frankenstein’ uit 1942. Niet alleen Frankenstein’s monster blijkt weer eens tot leven te kunnen komen, ook de weerwolf Larry Talbot blijkt in staat uit het graf op te staan. En de gezamenlijke aanwezigheid van deze twee horroriconen in een enkele film biedt dan ook veelbelovende vooruitzichten.
In de rol van Frankenstein’s monster duikt Bela Lugosi op. Lon Chaney Jr. had in de voorgaande Frankensteinfilm voor monster gespeeld, maar ook ‘The Wolf Man’ gestalte gegeven. Aangezien het brein van het Lugosi-personage Ygor was geïmplanteerd in het lichaam van het monster was de keuze van Lugosi een logische. Zijn optreden schiet echter tekort: hoewel hij dreigend genoeg overkomt, valt vooral zijn enkele malen verdwaasd, met uitgestrekte armen rondstampend en woordeloos gedrag op. Lugosi heeft echter wel het monster gespeeld zoals dat verlangd werd. Maar de verwijzingen naar de blindheid die het monster sloeg in ‘Ghost of Frankenstein’ zijn in deze film verwijderd en omdat men Lugosi’s accent niet vond passen bij het monster, werd besloten zijn tekst te schrappen. Aangezien dit pas gebeurde nadat de opnamen voltooid waren, is het dan ook de vraag in hoeverre Lugosi’s merkwaardig overkomend optreden hem verweten kan worden, temeer daar hij verder niet veel ruimte in het verhaal krijgt. Het monster verschijnt laat in de film, wordt direct tot randfiguur gedegradeerd en heeft niet veel meer te doen dan af en toe zijn verschijning te laten zien.
Waarom Frankenstein’s monster dan in deze film betrokken is? Wellicht omdat de fantasie van de Universal Studio’s aangaande dit filmpersonage weer wat verder was opgedroogd, maar het toch wilde laten voortleven in een plot die ruimte zou bieden voor verdere hoopgevende ontwikkelingen. Het slot van deze film biedt wat dat betreft (alweer!?) de nodige perspectieven voor eventuele verdere vervolgfilms, maar zijn optreden komt in deze film verder vooral overbodig over. ‘FMTWM’ is vooral een vervolg op alleen ‘The Wolf Man’. Het is Chaney’s personage en de ontwikkelingen die hij doormaakt die in deze film voortdurend centraal staan. Chaney is net als in ‘TWM’ hierbij goed in vorm en overtuigt weer in niet alleen zijn onmacht en radeloosheid, maar ook in zijn frustraties en woede wanneer hij lange tijd vruchteloos op zoek is naar de oplossing van de vloek die schijnbaar eeuwig op hem rust. Het is dan ook Chaney’s medeleven oproepende spel dat deze film voor een groot deel de moeite waard maakt.
Naast Chaney’s opvallend goed optreden, komen, met name in het eerste deel van de film, diverse scènes goed geslaagd over. De scène met de grafrovers waarbij de weerwolf op het sfeervolle mistige kerkhof weer tot leven komt, de transformatiescènes waarbij de camera deze keer tussentijds eens niet van de weerwolf afzwenkt en de scènes van de aanvallen van de weerwolf zijn allen van gedenkwaardige aard en voor de liefhebber van (klassieke) horror de moeite waard. Helaas zakt qua horror het middenstuk van de film wat in. De dreiging die er uitgaat van de vloek die op Larry rust blijft op benauwende wijze voelbaar, maar wat meer weerwolfverschijningen met de daarbij gepaard gaande rampspoed waren welkom geweest. Het is het monster die tussentijds voor de nodige griezel zorgt door tussen de dorpelingen door te stampen en enige malen een dreigende houding aan te nemen, maar zoals duidelijk zal zijn komt dit door zijn beperkingen maar deels tot zijn recht. Het einde van de film vergoedt echter veel wanneer er tijdens de diverse slotconfrontaties het nodige onheil in het laboratorium optreedt en de ‘battle of the giants’, die wellicht op grond van de titel van deze film verwacht zou worden, dan daadwerkelijk ook losbarst. Zowel aan de boze bedoelingen van het monster als aan die van de weerwolf wordt hier recht gedaan, en deze slotscènes zijn dan ook de meest gedenkwaardige van deze film.
Verdere pluspunten in deze film zijn wederom een solide optreden van Lionel Atwill, deze keer als burgemeester, en de verschijningen van Frankenstein- en weerwolfoudgedienden Dwight Frye en Maria Ouspenskaya. Ook keurige en stijlvolle decors om zich het een en ander in de juiste sfeervolle omgeving af te laten spelen. Wel een paar slordigheidjes: waar is de oude zigeunervrouw opeens gebleven? Er wordt verwezen naar Elsa’s vader Ludwig als de schepper van het monster, maar het was haar grootvader Henry die het monster schiep. Hoe kan het monster in een blok ijs opduiken, terwijl hij aan het slot van ‘Ghost of Frankenstein’ in vlammen ten onder ging? Het lijkt er af en toe op dat de geschiedenis van het monster de makers van deze film ook wat is beginnen te duizelen. Niettemin heeft Universal met dit product een geslaagde klassieke sfeervolle horrorfilm afgeleverd, hoewel het voor enkel de Frankenstein-liefhebber vooral een teleurstelling zal zijn vanwege de mate waarin het monster weer naar de achtergrond is gedirigeerd. Wanneer deze film echter wordt beschouwd als vooral een vervolg op ‘The Wolf Man’ uit 1941, staat het garant om op gewenste wijze de nodige geslaagde klassieke en sfeervolle horror te kunnen ondergaan.
Frans Buitendijk