La antena (2007)

Regie: Esteban Sapir | 90 minuten | drama, fantasie, science fiction | Acteurs: Valeria Bertuccelli, Julieta Cardinali, Rafael Ferro, Raúl Hochman, Ricardo Merkin, Gustavo Pastorini, Carlos Piñeiro, Florencia Raggi, Alejandro Urdapilleta

Eenieder die bekend is met Esteban Sapirs eerste speelfilm, ‘Picado Fino’, zal ongetwijfeld speciale verwachtingen hebben bij een nieuw project van deze interessante regisseur. ‘Picado Fino’ liet een uitstekende beheersing zien van de filmtaal en het vermogen hiermee te spelen en experimenteren. De film bevatte visuele symboliek; bijzondere koppelingen van beeld en geluid; overtredingen van continuïteitsmontage; pictogrammen, sets en rekwisieten als verhalende elementen; en quasi-poëtische voice-overs. En dit alles wordt als zo vanzelfsprekend en in zo’n tempo gepresenteerd, dat het gevaar van vervreemding vanwege de ongewone stijl wegvalt: je gaat er simpelweg deel vanuit maken.

Zo werkt het in zekere mate ook bij ‘La Antena’, een film die al net zo’n snoepwinkel is voor de filmstudent als ‘Picado Fino’. Waar Sapirs surrealistisch aandoende en op creatieve montage leunende debuutfilm associaties opriep met de films van Sergei Eisenstein, Jean-Luc Godard, en Luis Buñuel, zo verwijst ‘La Antena’ naar andere grondleggers in de cinema. In de fantastische elementen zoals de ballonmannetjes maar vooral de maan met het gezicht herkennen we illusionist en special effects pionier George Méliès, wiens ‘Le Voyage Dans la Lune’ (1902) de eerste science fiction film was. Friedrich Wilhelm Murnau’s ziel is vervolgens terug te vinden in het expressionistische schaduwgebruik, en er zijn meerdere expliciete verwijzingen naar Fritz Lang. Zijn ‘Metropolis’ (1927), voorbeeld voor futuristische, grauwe stadsfilms als ‘Blade Runner’, is terug te vinden in de karakteristiek vormgegeven en verlichte flatgebouwen, en daarnaast in de lichtgevende stroomkringen die om een zittende vrouw heen pulseren wanneer de spanning van het betreffende apparaat wordt ingeschakeld.

Afgezien van de specifieke verwijzingen naar filmmakers is de vorm van de film als geheel ook een eerbetoon aan een gehele periode in de filmhistorie, namelijk die van de stille film. Inderdaad, dialoog wordt dus gewoon, zoals het vóór 1927 (de komst van ‘The Jazz Singer’) ging, via tekst weergegeven. Ook is de film, net als ‘Picado Fino’, in zwart-wit geschoten. Het verschil met conventionele stille films is echter dat de tekst hier niet tussen de beelden door gepresenteerd wordt, via titelkaarten, maar gewoon in het beeld zelf. Daarnaast wordt de tekst niet gewoonweg gebruikt om op droge, feitelijke wijze de dialoog weer te geven, maar vindt er een creatieve wisselwerking plaats met de beelden. De tekst kleeft als het ware aan de acteurs en kan bijvoorbeeld weggeduwd of fijngeknepen worden of groot vanuit een megafoon verschijnen. De personages zijn zich ook bewust van de tekst en kunnen bijvoorbeeld naar lang in beeld blijvende woorden kijken.

Het gebruik van deze vorm is echter niet alleen een leuke gimmick, maar is ook vanuit het verhaal gemotiveerd. Het gaat hier namelijk om een stad die zijn stem is kwijtgeraakt aan een kwade corporatie die overal opduikt. Het spiraalvormige symbool van dit bedrijf komt terug op vele producten, van auto’s tot cornflakespakken. Doordat de stem van de stad is weggenomen zijn de inwoners genoodzaakt om letterlijk via de in beeld verschijnende tekst te communiceren. Niet alleen de toeschouwer begrijpt de personages door middel van de tekst, ditzelfde geldt voor de personages zelf. Totdat er plotseling gesproken wordt. Of eigenlijk: gezongen. Het is opmerkelijk hoeveel indruk het geluid van een stem maakt wanneer je hier niet meer aan gewend bent. Het is alsof je extra goed luistert en elk woord een lading heeft die het normaal niet heeft.

Door het eerste stemgeluid een zangstem te laten zijn, lijkt het wel of de filmgeschiedenis zich in deze film voltrekt. Hier is echter niet Al Jolson de jazz zanger, maar een sensuele vrouw met een capuchon die haar gezicht verhult, als was ze een ringgeest uit ‘The Lord Of the Rings’. Zij lijkt de enige stem te zijn in de stad – en wordt vandaar ook simpelweg aangeduid met “De Stem” – en is vanwege die eigenschap een belangrijk onderdeel van een duivels plan van de slechterik in de film, genaamd Mr. TV, onder meer geholpen door een man met een rattenstaart. Gelukkig besluit de Uitvinder, samen met zijn dochter, vriendin, en de zoon van De Stem, hier een stokje voor te steken.

Het verhaal is wat summier om inhoudelijk echt lang te blijven boeien. Of misschien zijn het toch de personages die niet voor genoeg betrokkenheid zorgen. Deze zijn weliswaar sympathiek maar blijven door de soms gekunstelde gedragingen en dialoog te veel op een afstand. De vorm gaat de film dan ook parten spelen en wordt soms wat erg zelfbewust. Wanneer de woorden “je zult het zien” op de ogen van de zoon van De Stem blijven hangen; de jongen op een davidsster bevestigd wordt, gecontrasteerd met een hakenkruis voor de slechteriken; en we weer eens een bevroren traan op iemands gezicht zien, wordt duidelijk dat niet alle symboliek even subtiel is.

Net als in ‘Picado Fino’ speelt hier de dominerende rol van de vorm de inhoud en betrokkenheid enigszins parten. Echter, ook net als in die film, is dit niet een groot bezwaar. Iets groter nu, misschien, omdat de stijl op zich iets minder experimenteel is dan bij Sapirs debuutfilm en er daarom juist meer van een conventionele vertelling afhangt. Echter, de originaliteit is zo groot en er is zoveel om je over te verwonderen en te verheugen, dat je als kijker meer dan bereid bent iets aan betrokkenheid in te leveren. Sapir is een regisseur om in de gaten te houden en zal ongetwijfeld nog vele kunststukjes aan zijn nu al fascinerende oeuvre toevoegen.

Bart Rietvink