Parade (1974)

Regie: Jacques Tati | 84 minuten | komedie, familie | Acteurs: Jacques Tati, Karl Kossmayer, Pierre Bramma, Michèle Brabo, Pia Colombo, Johnny Lonn, Bertilo, Jan Swahn, Bertil Berglund, Moniqa Sunnerberg


‘Parade’ is Tati’s laatste voltooide film (zijn documentaire uit 1978 over een UEFA Cup-wedstrijd tussen PSV en SC Bastia zag pas na Tati’s dood, en gemonteerd door zijn dochter, het levenslicht) en wordt helaas ook beschouwd als zijn minst geslaagde werk. Hoewel iedere film van Tati uniek is, verschilt ‘Parade’ qua vorm sterk van zijn andere werk. Het is in feite een anderhalf uur durende registratie van een circusvoorstelling, met een zeer wisselvallige verzameling acts. Toch is het ook weer niet zo rechttoe rechtaan dat het hier echt om een één-op-één registratie gaat. Zo gemakkelijk maakt Tati zich er niet van af. Zeker voor de fans en kenners van het werk van deze Franse filmmaker is er genoeg te ontdekken en uit te pluizen in ‘Parade’. En zoals altijd zijn humor en een sympathieke sfeer volop aanwezig.

‘Parade’ is een combinatie van filmopnames in Kopenhagen en Parijs – soms opgenomen tegen een kale, witte achtergrond, en soms in de circuspiste – en de toeschouwers krijgen bijna net zo veel aandacht als de artiesten. Verder is de film deels in 35 mm en deels in 16 mm – op video – opgenomen. De setting is geen vreemde voor Tati, integendeel. Het is een terugkeer naar zijn wortels, omdat hij zelf zijn carrière is begonnen als mimespeler in het variététheater. Dit geeft ‘Parade’ een nostalgische sfeer, helemaal gezien de plek van deze film in zijn oeuvre: het is Tati’s laatste film, waarmee hij de cirkel rond maakt.

Als onderdeel van ‘Parade’ vertoont Tati dan ook verschillende van zijn eerste succesnummers als mimespeler, en het is opmerkelijk om te zien dat deze vorm van entertainment eigenlijk nauwelijks veroudert of verveelt. Het blijft fascinerend om te zien hoe iemand met alleen mimiek en lichaamsbewegingen uiteenlopende situaties en sporten kan uitbeelden. Hij beeldt een bokser uit, die vele klappen van zijn tegenstander ontvangt, en een serie tennissers met verschillende stijlen, inclusief enkele hilarische, en knap neergezette momenten in slow motion, die ongetwijfeld de voornaamste inspiratiebron waren voor de soortgelijke tennisact in slow motion van Herman van Veen. Aanvankelijk saai en suf, maar later juist intrigerend is de verbeelding van een visser aan de waterkant. Je zou denken dat dit één van de laatste activiteiten is waar een aantrekkelijke mime-act van te maken is, maar juist omdat er zo weinig gebeurt en Tati gewoon een tijd lang verveeld op een stoeltje zit en af en toe zijn lijn wat verder in het water gooit, wordt het humoristisch. Juist de inactiviteit bij een optreden waar actie vereist is, maakt het grappig.

Tati’s acts maken slechts een klein deel uit van de hele show, waarin acrobaten, muzikanten, goochelaars, clowns, jongleurs, en een paard en een ezel hun kunsten vertonen. De muzikale intermezzo’s zijn meestal weinig succesvol, en de fratsen met de rijdieren, waarbij toeschouwers uitgenodigd worden om op de rug van de ezel of het paard te springen, zijn behalve niet grappig (afgezien van het moment dat een man een schop krijgt van de ezel), ook nog eens tamelijk dieronvriendelijk. Destijds was men zich hier wellicht niet zo bewust van, maar voor huidige kijkers is dit een erg ongemakkelijk, en bovendien te lang durend, gedeelte van de film. Andere acts, zoals de virtuoze jongleurs/acrobaten en een doldwaas ijshockeyteam, dat een orkest onderbreekt en een piano als springplank gebruikt, zijn meer de moeite waard. Ook is het interessant om te zien dat bekende Tati-thema’s of -benaderingen ook hier weer terugkomen. Zo is er geen duidelijke scheidslijn tussen toeschouwer en artiest. De kijkers, en de mensen achter de coulissen, maken ook deel uit van de show, en iedereen wordt uitgenodigd om mee te spelen, zich te verwonderen en zelf humor en kunst te creëren. Ook de grens tussen show en realiteit wordt hier vervaagd. De toeschouwers zijn voor een deel echt, authentiek publiek, voor een deel figuranten, en voor een deel acteurs die onderdeel van de show vormen. En het is niet altijd te zeggen met wat voor soort publiek (of deelnemer) de kijker van de film te maken heeft.

Voor de Tati-kenner zijn er interessante analyses te maken over en nostalgie te voelen bij ‘Parade’, maar op zichzelf genomen, en kijkend naar de kracht van de optredens, is ‘Parade’ een erg wisselvallig geheel, dat soms virtuoos en komisch is, met leuke observaties, en soms langdradig en flauw. Onder de streep valt de balans zeker positief uit en, gezien het autobiografische karakter, is ‘Parade’ een geslaagde afscheidsfilm voor Tati, maar films als ‘Mon Oncle’ of ‘Playtime’ geven een beter beeld van zijn kracht als filmmaker.

Bart Rietvink

‘Parade’ verschijnt dinsdag 25 februari 2014 op DVD en blu-ray (‘Jacques Tati – De complete collectie’).