Steelyard Blues (1973)
Regie: Alan Meyerson | 93 minuten | komedie, misdaad | Acteurs: Donald Sutherland, Jane Fonda, Peter Boyle, Howard Hesseman, Mel Stewart, Morgan Upton, Jessica Myerson, Dan Barrows, John Savage, Nancy Fish, Roger Bowen, Garry Goodrow, Lynette Bernay, Richard Schaal, Edward Greenberg
Hoor je de namen van het acteursduo Donald Sutherland en Jane Fonda, dan denk je al snel ‘Klute’. Denk je ‘Klute’ dan denk je sublieme film vol spanning, sfeer en superieur acteerwerk (Fonda ontving er zelfs een Oscar voor). Deze spontane gedachten gelden niet voor ‘Steelyard Blues’. Hoewel, aan zowel Fonda als Sutherland ligt het niet.
Het verhaal van ‘Steelyard Blues’ is zeer mager. Veldini heeft één grote passie: de autosloopraces. Hij belandt in de kleine criminaliteit om zijn racecarrière te realiseren. Dat de nietsnut Veldini gespeeld wordt door de lange, bijna slungelige Sutherland is niet voor de hand liggend. Ondanks het zwarte mutsje dat hij continu draagt, past de rol van kleine crimineel hem niet. Daar staat tegenover dat hij de losse, komische scènes met het grootste gemak naar eigen hand zet. Met klein, subtiel acteerwerk weet hij ‘Steelyard Blues’ te redden. Het is niet de doldwaze komedie die het had kunnen zijn als het acteerwerk te bombastisch was geweest. Want in principe zijn alle ingrediënten aanwezig voor een ongevoelige, lachen-gieren-brullen film.
‘Steelyard Blues’ begint als Veldini op vrije voeten komt. Zijn vrienden, een bonte verzameling van bijzondere karakters, hebben met smart gewacht op zijn vrijlating. Zijn makkers van het circuit willen het leventje met elkaar weer oppakken. Ze hebben grootse plannen: een oud vliegtuig opknappen om daarmee de wereld rond te trekken. Veldini’s liefje Iris blijft hem trouw, terwijl Veldini haar werk als prostituee niet makkelijker maakt met zijn onverwachte bezoekjes.
De enige die echt niet staat te juichen bij de gevangenispoort is zijn broer Frank Veldin (voor het gemak en ten gunste van zijn carrière is op de campagneposters de i van zijn naam weggevallen). Hij heeft besloten zijn broer kort te houden en weg van de racebaan zodat zijn eigen loopbaan niet komt te lijden onder Veldini.
Verwacht geen diepgang in ‘Steelyard Blues’, zo’n soort film is het niet. Het is en simpele, vermakelijke film met een verhaal te raar voor woorden. De losse grappige scènes zijn erg goed uitgevoerd, en zo moet je deze film dan ook bekijken: als grappige, goed geacteerde anekdotes. Zoals het moment dat Veldini besluit niet langer als leeuwenpoepschepper in de plaatselijke dierentuin te willen werken – dit baantje had zijn broer geregeld. Op formidabele wijze laat hij zich dan ook ontslaan. Dit is een van die scènes waaruit blijkt dat een cast van goede acteurs een film kan redden van saaiheid.
Eline Lubberts