The Evil of Frankenstein (1964)
Regie: Freddie Francis | 86 minuten | drama, science fiction, horror | Acteurs: Peter Cushing, Peter Woodthorpe, Duncan lamont, Sandor Eles, Katy Wild, David Hutcheson, James Maxwell, Howard Goorney, Anthony Blackshaw, David Conville, Caron Gardner, Kiwi Kingston
Deze film uit 1964 is de derde in een serie Frankenteinfilms van de Hammer House of Horror studio’s. Een vervolg op ‘The Revenge of Frankenstein’ uit 1958 is het echter niet. Na ‘The Revenge of Frankenstein’ hield schrijver Jimmy Sangster het voor gezien omdat naar zijn mening er niets meer over de bezeten geleerde te vertellen was. Maar na de successen van ‘The Curse of Frankenstein’ en ‘The Revenge of Frankenstein’ was Hammer niet van plan het bijltje erbij neer te gooien. De door Hammer gekozen oplossing was simpel: opnieuw beginnen. Dus worden in deze ‘The Evil of Frankenstein’ de gebeurtenissen in de twee eerdere films genegeerd en maken we onder regie van Freddie Fisher opnieuw kennis met de bezeten geleerde Victor Frankenstein met zijn doorgeslagen scheppingsdrift.
Al gauw vallen echter de nodige verschillen met de voorgaande twee Hammerfilms op. En worden de overeenkomsten met de Frankensteinfilms van de jaren 30 en 40 van de Universal Studio’s des te duidelijker. Na de successen van de twee voorgaande Hammer-Frankensteinfilms had Universal toestemming gegeven om diverse elementen van de Universal-Frankensteinklassiekers in deze ‘Evil of Frankenstein’ te gebruiken. En dat is te zien aan de talrijke overeenkomsten met de Universalfilms: de fysieke gelijkenis van het Hammer-monster met dat van Universal, de in een grot wel erg toevallige vondst van het in een blok ijs vastgevroren monster, de wederopstanding van het dood gewaande monster, Frankenstein’s grote laboratorium met allerlei bovenmaatse apparatuur, het misbruik van het monster voor persoonlijke wraaknemingen, het monster dat op al dan niet bloederige wijze diverse slachtoffers maakt, de plaatselijke dorpelingen die voorzien van fakkels hun gram komen halen en een einde dat ook maar al te herkenbaar en voorspelbaar is … het zal de kenners van de Universal-Frankensteinfilms maar al te bekend voorkomen en doet deze film vooral als een soort hommage aan de Universal-klassiekers overkomen.
Vergelijkingen met de twee voorafgaande Hammer-Frankensteinfilms liggen dan ook voor de hand. En die vallen niet per definitie in het voordeel van ‘The Evil of Frankenstein’ uit. Door de toepassing van de Universal-elementen komt het gebrek aan fantasie van Hammer in deze productie duidelijk naar voren. Ook met de overige ontwikkelingen en optredende situaties is dat het geval. Vragen rijzen er genoeg, maar regisseur Fisher getroost zich niet al teveel moeite om ook de nodige antwoorden te geven en al gauw vallen dan ook de onlogischheden aan diverse optredende gebeurtenissen op. Frankenstein weet dat hij in Karlstaad wordt gezocht, maar toch vestigt hij door zijn emotionele uitbarstingen de aandacht van het hele dorp op zich. Ook zijn zijn woede-aanvallen niet te rijmen met het rustig en beheerst karakter waar hij in de verdere film over beschikt. Waarom zou voor Frankenstein en Hans een route door de bergen de enige ontsnappingsmogelijkheid uit Karlstaad zijn? Waarom neemt de politie niet een kijkje in Frankenstein’s kasteel nadat Frankenstein eenmaal weer in Karlstaad is gesignaleerd? Hoe heeft de berooide Frankenstein zijn laboratorium weer opgebouwd? Hoe houdt hij zichzelf en zijn gevolg daar in leven? Hoe is het monster op de hoogte van de identiteit van lokale gezagsdragers waar hij door de hypnotiseur op af wordt gestuurd? Deze en verschillende andere onlogischheden en onwaarschijnlijkheden blijken nogal kunstmatig in het leven te worden geroepen om toch maar vooral naar de verschillende Universal-ontwikkelingen toe te kunnen werken. Jammer genoeg komt het de geloofwaardigheid van de gebeurtenissen in het verhaal niet bepaald ten goede.
Voor een aantal kijkers, en met name voor de verstokte Universalfans, zal deze film daarmee vooral overkomen als een tekortschietende herhalingsoefening. Aan de andere kant hoeft het allemaal ook weer niet zo’n bijster groot probleem te zijn. Voor de horror- en Frankensteinfans die de klassiekers van Universal niet kennen zullen de voorgeschotelde gebeurtenissen juist voor een groot deel datgene vormen wat de film de moeite waard maakt, en voor de liefhebbers van de Universalklassiekers kan het interessant zijn om het een en ander in een Hammerjasje te zien. Temeer daar regisseur Francis er de vaart in houdt en er de nodige aanvullende verwikkelingen en duistere taferelen tegenaan gooit die de kijker zal weten te waarderen. Het monster ziet er, hoewel wel wat te overdadig geschminkt, eng en dreigend genoeg uit. Er worden meerdere slachtoffers op tot de verbeelding sprekende wijze gemaakt in confrontaties van diverse aard, waarbij ook aan het gebruik van de camera, het gebruik van licht en donker en aan ondersteunende dreigende muziek de juiste aandacht is besteed. En binnen de diverse gedetailleerde gothische en Victoriaanse decors is het typische Hammersfeertje ook nu weer onmiskenbaar aanwezig. Een tekort aan originaliteit en creativiteit, jawel, maar saai wordt het in elk geval niet en er speelt zich genoeg af om de aandacht van de kijker vast te houden. Een minpuntje wat dit betreft is wellicht alleen dat Hammer er niet voor heeft gekozen om met een lichte herschrijving van het script deze ‘The Evil of Frankenstein’ een vervolg op ‘The Revenge of Frankenstein’ te laten zijn, want gezien Frankenstein’s verderfelijke karakter in de eerdere twee Hammerfilms had dit de deur kunnen openen voor nog wat gepaste aanvullende duistere ontwikkelingen.
Veel wordt ook vergoed door het acteerwerk van de diverse betrokkenen. Als Victor Frankenstein zien we opnieuw Peter Cushing opduiken, traditiegetrouw in goede vorm verkerend. Vakkundig ondersteund door Sandor Elès als zijn assistent Hans. Ook een degelijk optreden van Kiwi Kingstone als het monster. Kingstone weet, ondanks de fysieke overeenkomsten met het Universal-monster niet tot de karakteristieke uitstraling te komen zoals bijvoorbeeld Boris Karloff dat deed, maar weet toch zowel dreiging uit te stralen als ook herhaaldelijk lichte sympathie op te wekken. Eenzelfde sympathie die ook Katy Wild als het doofstomme meisje zal oproepen, al komt ook haar rol binnen het verhaal ietwat overbodig over. En vooral ook een glansrol van Peter Woodthorpe als de even opportunistische als irritante hypnotiseur Zoltán.
Al met al een film die zowel de kwaliteit als het succes van zijn twee voorgangers niet weet te evenaren, wat overigens misschien ook niet zo vreemd is gezien de kwaliteit van de eerdere twee Hammer-Frankensteinfilms. Niettemin heeft het, zeker voor de niet-Universalkenners en voor degenen die niet al te zwaar tillen aan de herhaaldelijk optredende kunstmatigheden in het verhaal, genoeg te bieden om het de moeite waard te maken.
Frans Buitendijk