Trafic (1971)

Regie: Jacques Tati | 96 minuten | komedie | Acteurs: Jacques Tati, Marcel Fraval, Honoré Bostel, François Maisongrosse, Tony Knepper, Franco Ressel, Mario Zanuelli, Maria Kimberly

Soms is het verhaal achter de film minstens zo interessant als de film zelf. Dit geldt voor films als ‘Apocalypse Now’, ‘Fitzcarraldo’, ‘A.I.’, en ook voor Jacques Tati’s vijfde speelfilm ‘Trafic’; zeker voor Nederlanders die bekend zijn met – en gecharmeerd van – het werk van filmmaker Bert Haanstra. Kort gezegd was het ooit de bedoeling dat het niet (alleen) Tati’s ‘Trafic’ zou worden maar Tati en Haanstra’s ‘Trafic’, een geestig portret van de mens in zijn automobiel en het verkeer, op basis van een gelijkwaardige creatieve input van beide cineasten. Het liep allemaal iets anders.

De twee grote filmmakers Haanstra en Tati – beide sterren in het observeren van menselijk gedrag en het blootleggen van de komische aspecten hiervan – waren al jaren vrienden en bewonderaars van elkaars werk, toen ze het idee kregen om samen aan een speelfilm te gaan werken. Tati (geboren als Jacques Tatischeff) had al eerder geprobeerd met Haanstra een Franse versie van Haanstra’s ‘Alleman’ te realiseren, wat helaas op niets was uitgelopen vanwege enkele voor Haanstra onacceptabele voorwaarden, maar ze hadden beiden weer frisse moed om opnieuw de krachten te bundelen. Achteraf had Haanstra misschien beter moeten weten, want ook deze keer bleek Tati te veeleisend en dominant. Bovendien dreigde het project – onder meer vanwege het uitblijven van een scenario of plan van Tati – zodanig uit te lopen dat het financieel een te groot risico voor Haanstra werd. Hij wist dat er veel vanaf hing, omdat Tati met zijn vorige, commercieel geflopte film, ‘Playtime’, veel geld had verloren, maar toch voelde Haanstra zich genoodzaakt terug te trekken uit het project.

‘Trafic’ is in zijn uiteindelijke vorm een luchtige, lichtelijk maatschappijkritische road movie geworden; een amusante kijk op de eigenaardigheden van de in zijn auto ingeblikte mens, de onpersoonlijkheid van commercie en het onvermogen tot communiceren. Er zit hoe dan ook een sterk Nederlands tintje aan de film aangezien er veel Nederlands gesproken wordt in ‘Trafic’, en omdat er zich veel op de Nederlandse wegen, het Nederlandse platteland, en in en rondom de AutoRAI in Amsterdam afspeelt, wat de uiteindelijke bestemming is van Mr Hulot en zijn gevolg. Hulot is namelijk de ontwerper van een ingenieuze kampeerauto van het Franse automobielbedrijf Matra, en dit model moet op tijd in een vrachtwagen van Parijs naar Amsterdam vervoerd worden om op de RAI tentoongesteld te kunnen worden. Het zal niemand verbazen dat er van alles misgaat tijdens deze tocht en het zeer twijfelachtig is of ze de RAI snel genoeg zullen bereiken.

Hoewel er niet veel uitgesproken visuele grappen in ‘Trafic’ zitten, is het een fijne, lekker wegkijkende film, waarbij de lichtvoetige, bijna melige muziek voor een ongedwongen sfeer zorgt, ondanks de aanvankelijk gestreste gemoedstoestand van het Matra-team. En de autothematiek is hoe dan ook goed voor een flink aantal komische momenten en sfeertekeningen. De gedragingen van automobilisten – meebewegend met de ruitenwissers, in hun neus peuterend, en zich uitgebreid uitrekkend als er een moment komt dat ze uit (mogen) stappen – zijn herkenbaar en amusant en de verschillende shots van passerend en botsend verkeer op de wegen, waar Haanstra deels verantwoordelijk voor is, zorgen voor welkome dynamiek op momenten dat de film net weer wat aan het inzakken is. De scènes op de RAI, waarin gelikte autoverkopers hun waar proberen te slijten aan nuchtere Hollanders met hun droge, nonchalante commentaar, zijn typisch Haanstra.

Het sociale commentaar is dan weer vooral Tati, die naast het absurdisme van het autoverkeer, ook de klinische omgang in het handelsverkeer (de dubbele betekenis van ‘Trafic’) toont, en laat zien dat er eigenlijk totaal niet (echt) wordt gecommuniceerd. Interessant is dat naarmate de Amerikaanse PR-dame van Matra minder met de handel bezig is en meer omgaat met de lokale bevolking, ze steeds meer verandert van een koele kikker – in haar strakke zakenkleding en zich verschuilend achter een zonnebril – in een losse, huppelende, en onbezorgde vrouw in spijkerbroek, die graag het échte leven wil opsnuiven. Waarschijnlijk ook tekenend voor de filosofie van Tati is het dat de écht effectieve promotie van de Matra-kampeerwagen plaatsvindt buiten de verplicht zakelijke setting van de RAI om, bij een politiecontrole en buiten het gesloten gebouw van de RAI, waar de mensen toevallig voorbijlopen en op ongeforceerde wijze dit wonderbaarlijke voertuig kunnen ontdekken.

‘Trafic’ is op deze manieren zowel inhoudelijk als qua vorm en sfeer een film die absoluut de moeite waard is. Soms is de film wat langdradig en verliest hij wat aan vaart. Ook is ‘Trafic’ minder scherp of bijzonder in zijn sociale commentaar dan bijvoorbeeld ‘Mon Oncle’ of, wat algemeen als Tati’s beste werk wordt beschouwd, ‘Playtime’. Maar het is zeker geen Tati-onwaardige film. Ondanks alle productionele problemen is ‘Trafic’ gelukkig wel – zowel creatief als financieel – een succes geworden en Haanstra’s aandeel en invloed zijn nog steeds aanwezig maar het blijft de vraag hoe de film er in het geval van een geslaagde, gelijkwaardige samenwerking van de twee vrienden eruit zou hebben gezien.

Bart Rietvink

‘Trafic’ verschijnt dinsdag 25 februari 2014 op DVD en blu-ray (‘Jacques Tati – De complete collectie’).