Walkabout (1971)

Regie: Nicholas Roeg | 100 minuten | drama | Acteurs: Jenny Agutter, Luc Roeg, David Gulpilil, John Meillon, Robert McDarra, Peter Carver, John Illingsworth, Hilary Bamberger, Barry Donnelly, Noeline Brown, Carlo Manchini

De kloof tussen mens en natuur en seksuele ontwakening zijn de belangrijkste thema’s in Nicholas Roeg’s ‘Walkabout’. De hele film ademt het conflict tussen technologie en wat wij “vooruitgang” noemen, tegenover de ongerepte en onschuldige natuur. Gebaseerd op het boek van James Vance Mitchell is dit het verhaal over twee Engelse kinderen, een meisje en een jongen, die ogenschijnlijk met hun vader gaan picknicken ergens in de wildernis van Australië. De vader (Meillion) is blijkbaar krankzinnig geworden, want plotseling draait hij helemaal door en begint op zijn kinderen te schieten, die zich voor hem verstoppen. De vader steekt de auto in brand en schiet zichzelf vervolgens dood. Hiermee worden de kinderen aan hun lot achtergelaten, zonder precies te weten waar ze zijn. Het meisje, gespeeld door de net volwassen Jenny Agutter, probeert de goede moed erin te houden en neemt haar broertje, gespeeld door Luc, het zoontje van de regisseur, op sleeptouw om terug te keren naar huis. Ironisch genoeg dragen beiden een kostschooluniform (al is het rokje van het meisje wel erg kort, waarover later meer) en het is vervreemdend om ze zo door een rode woestijn te zien trekken. De cultuurschok wordt nog groter als ze het pad kruisen van de Aboriginal (Gulpilil) en ze gedrieën verder trekken. Het meisje raakt algauw geobsedeerd door water, maar weet op geen enkele wijze met de zwarte jongen te communiceren om hem dit duidelijk te maken. Gaandeweg komt er meer seksuele spanning in het spel tussen het meisje en de Aboriginal, maar ook hier overheerst het onbegrip.

Nicholas Roeg stond met ‘Walkabout’ nog aan het begin van zijn carrière als regisseur en zou meteen na deze film het formidabele ‘Don’t Look Now’ maken. Zo goed is ‘Walkabout’ echter niet, al blijft het een boeiende en soms betoverende film. Dialogen zijn spaarzaam en het is vooral de natuur die de hoofdrol opeist. De onafzienbare woestijnen en landschappen die Australië rijk zijn, worden in hun onheilspellende pracht getoond. Over de bank genomen is de sfeer meditatief en melancholiek. Zelfs een relatief luchtige scène als een stam Aboriginals de uitgebrande auto vinden en de radio ineens tot leven komt heeft iets sombers en treurigs over zich. Soms legt Roeg de symboliek er wel heel dik boven op. Subtiliteit is daarmee ver te zoeken, hetgeen toch een tikje afbreuk doet aan hetgeen hij wil zeggen. Vooral de manier waarop het korte rokje en het lichaam van het meisje in beeld gebracht worden, is behoorlijk voyeuristisch en schiet daardoor tekort als symbool van onschuld en onbevangenheid. Ook de manier waarop verstrengelde boomtakken en stronken tussen beelden van de spanning tussen de Aboriginal-jongen en het meisje gemonteerd worden, laat weinig te raden over de bedoeling. Iets subtieler en daardoor ook krachtiger zijn de beelden van het naakt zwemmende meisje gelardeerd met adembenemende jachtscènes als geen kangoeroe of hagedis veilig is voor de snelle Aboriginal en zijn speer of boemerang. De muzikale score van veteraan John Barry is geweldig sfeervol en weet de juiste emoties op het juiste moment over te brengen. Barry onderstreept hiermee zijn veelzijdigheid, aangezien hij bijvoorbeeld ook veel van de James Bond films op zijn palmares heeft staan. Hierin laat hij ook zien natuurbeelden om te kunnen zetten in prachtige muziekklanken.

Het verhaal is eigenlijk heel eenvoudig, maar door de combinatie van de wijze van filmen en de onwerkelijke muziek, geeft het geheel meerdere lagen mee. Allerlei interpretaties zijn mogelijk en dat maakt ‘Walkabout’ tot een bijzondere film. Vanwege de schitterende natuuropnamen vooral aan te raden om te kijken op bioscoopformaat.

Hans Geurts