Balls of Fury (2007)
Regie: Robert Ben Garant | 90 minuten | komedie | Acteurs: Dan Fogler, Christopher Walken, George Lopez, Maggie Q, James Hong, Terry Crews, Robert Patrick, Diedrich Bader, Aisha Tyler, Thomas Lennon, Cary-Hiroyuki Tagawa, Brett DelBuono, Jason Scott Lee, Toby Huss, David Holmes, Heather DeLoach, David Koechner, Kerri Kenney, Floyd Van Buskirk, Jenny Robertson, Patton Oswalt, Jim Lampley, Na Shi La, Mather Zickel, Jim Rash, David Proval, Philippe Durand
In het leven van Forrest Gump nam tafeltennis al een belangrijke plaats in en in ‘Mongolian Ping Pong’ stond het ping pong-balletje symbool voor de verwondering, onschuld en het volwassen worden van enkele kinderen, maar het is voor het eerst dat er een hele film aan deze weledele sport met het witte balletje wordt besteed. En dat moet dan toch wel een comedy worden, zou je zeggen. Niets ten nadele van tafeltennis, maar een echt spectaculaire of meeslepende film lijkt het niet zo snel te kunnen opleveren. Hoewel… als kaartspelletjes (‘Rounders’), poolbiljart (‘The Hustler’, ‘The Color of Money’), en zelfs cricket (‘Lagaan’) boeiende films kunnen opleveren, waarom dan ping pong niet?
Verrassend genoeg worden er in ‘Balls of Fury’ zelfs enkele leuke filmtechnieken – bijvoorbeeld bullet time, zoals bekend uit ‘The Matrix’ – of camerastandpunten ingezet om de tafeltennissport op een “coole”, over-de-top manier in beeld te brengen. Ook een korte trainingsessie van Randy (Dan Fogler) met babe Maggie (Maggie Q) en de blinde, prettig gestoorde mentor Wong (James Hong), en een pollepel als batje is amusant. Hierom is het toch enigszins teleurstellend dat er niet wat meer gepoogd wordt om er een echte sportfilm van te maken, met een gedegen opbouw, langzaam toewerkend naar een spannende climax. Dit kan uiteraard gepaard blijven gaan, met humor, maar dan heb je nog wat. Nu is het toernooi meer een excuus om een extravagant geklede Christopher Walken en een komische Duitse karikatuur (Thomas Lennon) met stekelhaar en korte lederhosen tegen te komen. Natuurlijk leunt dit soort films niet op het verhaal en dramatische ontwikkeling, maar de inhoudelijke armoede gaat ‘Balls of Fury’ toch parten spelen. Temeer omdat de humor meestal wel aardig effectief is, maar niet vaak werkelijk hilarisch. Het is samenspel van het geinige concept van de film – een soort ‘Enter the Dragon’ met pingpong batjes -, de humor en het vlotte tempo dat ervoor zorgt dat ‘Balls of Fury’ nog zo lang genietbaar blijft. Wanneer dan na zo’n drie kwartier het verhaal min of meer doodloopt en er allerlei vergezochte, en flauwe kapriolen uit de kast worden getrokken, gaat het snel bergafwaarts.
Jammer, want het begon toch best charmant. Dan Fogler is een sympathiek hoofdpersonage en zijn humor nog redelijk ongedwongen, waar zijn beroemdere collega’s zich steeds vaker beroepen op gekunstelde trucjes. Ook de droge James Hong als blinde mentor Wong steelt vaak de show, en Thomas Lennon doet lekker debiel als Foglers aartsrivaal Karl Wolfschtagg. Christopher Walken heeft een beetje een eigenaardige wisseling in zijn scènes tussen zijn donkere, intimiderende, raspende stem, en zijn normale, hogere spreekstem. Maar zijn verschijning alleen al, met lange staart en Chinees gewaad, is genoeg om de kijker te doen glimlachen. Het verhaal kan de leuke momenten en acteurs echter niet voldoende basis bieden om de film de hele speeltijd de moeite waard te houden. Maar ‘Balls of Fury’ komt een heel eind.
Bart Rietvink