Carnera: The Walking Mountain (2008)
Regie: Renzo Martinelli | 120 minuten | drama, biografie | Acteurs: Andrea Iaia, Anna Valle, Paolo Seganti, Paul Sorvino, F. Murray Abraham, Antonio Cupo, Neculai Predica, Kasia Smutniak, George Dubovoi, Christopher Troxler, Burt Young
Primo Carnera was de eerste Italiaanse kampioen zwaargewicht boksen, een titel die hij bijna een jaar wist te verdedigen. Het verhaal van deze vriendelijke, zelfs wat sullige man, die met zijn enorme lengte van 2,05 meter indruk maakte, riep al jaren om een verfilming. In navolging van biopics over Jake La Motta (‘Raging Bull’), Mohammed Ali (‘Ali’), James Braddock (‘Cinderella Man’) en Rubin Carter (‘The Hurricane’) vond Italiaanse regisseur Renzo Martinelli dat de tijd rijp was voor het verfilmen van het leven van zijn landgenoot.
Carnera was voor veel Italianen in de jaren dertig het symbool van de kracht van Italië. Mussolini had het land in een ijzeren greep en hoewel de dictator zeer verheugd was over het feit dat Carnera wereldkampioen werd in 1933, liet hij hem als een blok vallen toen de bokser de titel verloor. Carnera’s rol in de Tweede Wereldoorlog is wat onduidelijk, er gaan verhalen dat hij een antifascist was, maar ook wordt van hem gezegd dat hij door Mussolini ingezet werd als propagandamiddel. De film laat dit buiten beschouwing. In plaats daarvan koos Martinelli voor een Hollywoodbenadering: het is het verhaal van de underdog die tegenwerking vindt in de liefde en in zijn carrière en uiteindelijk overwint.
Carnera groeit op in het Italiaanse dorpje Sequals in Friuli-Venezia Giulia. In Frankrijk, waar hij als tiener naar toe trekt om er werk te zoeken, sluit hij zich aan bij een rondreizend circus en geeft hij shows weg als sterkste man. In 1928 ontmoet hij Paul Journée, een oud bokskampioen, die in Carnera een nieuw bokstalent ziet. Wanneer Journée Carnera introduceert bij Léon Sée, wijst deze hem in eerste instantie af, maar Carnera is vastbesloten om het te gaan maken als bokser. Uiteraard lukt dit, al heeft de maffia hier ook een hand in gehad: opzettelijk worden zwakke tegenstanders voor Carnera gekozen of zij worden omgekocht om Carnera te laten winnen. In 1930 probeert Carnera zijn geluk te beproeven in Amerika. Dat lukt: hij wint maar liefst zeventien wedstrijden achter elkaar. Dieptepunt van zijn carrière is de wedstrijd tegen Ernie Schaaf, die hij met een KO verslaat. Schaaf overlijdt twee dagen later. Drie jaar nadat Carnera naar Amerika emigreerde verslaat hij Jack Sharkey en wordt hij wereldkampioen, een titel die hij net geen jaar weet vast te houden. Max Baer slaat de Italiaan maar liefst twaalf keer in twaalf ronden tegen de grond, maar telkens krabbelt Carnera op.
Het verhaal van Carnera wordt gedramatiseerd aan de kijker voorgeschoteld. Martinelli legt de nadruk op het karakter van de boomlange bokser: zijn doorzettingsvermogen en ijzeren wil om nooit op te geven, de kijker wordt er meerdere keren mee geconfronteerd en wordt zo wel een heel eenzijdig beeld voorgehouden van Carnera. Slechts in een enkele scène, in een ruzie met zijn vrouw Pina, wordt wat tegenwicht geboden en laat Martinelli een flintertje ruimte voor wat negatieve kanten van de held. Daarnaast zet de regisseur goedkope stijlmiddelen in om de film een authentiek karakter te geven, zoals zwart-witbeelden die langzaam overgaan in kleur.
In de hoofdrol castte Martinelli de debuterende Andrea Iaia. Deze acteur, die regelmatig sterk aan Tobey Maguire doet denken, zet Carnera goed neer en is voor een groot deel verantwoordelijk voor het feit dat de film zo goed uit te zitten is. Samen met Paolo Seganti, in de rol van Carnera’s trainer Maurice Eudeline, levert hij een belangrijke bijdrage aan de film. Ook F. Murray Abraham, die het personage Léon Sée vertolkt, speelt goed. Het verhaal van de jonge, niet bijster slimme, Italiaan, die door zijn vertrouwen in managers tot twee keer toe failliet werd, wordt zeker op een meeslepende wijze neergezet en biedt voldoende melodrama, maar na afloop blijft toch het gevoel knagen dat er meer in had gezeten.
Monica Meijer