Escape from Luanda (2007)

Regie: Phil Grabsky | 72 minuten | muziek, documentaire | Acteurs: Alfredo Pedro Luis, Domingas Africana Mendes, Joana Adão da Silva Miguel

Britse regisseur Phil Grabsky lijkt een speciale voorliefde voor muziek te hebben, of in ieder geval te hebben gekregen tijdens zijn carrière. In zijn prachtige documentaires over Mozart en Beethoven werd zowel zijn interesse in deze muzikanten als zijn enthousiasme voor hun muziek, die op aantrekkelijke wijze door de films heenliep, overduidelijk. Wat echter bovenal bijblijft is de impact die muziek heeft op de mensen die zich hiermee bezig houden. De liefhebbers en luisteraars ervan, natuurlijk, maar in het bijzonder de muzikanten zelf. Dit gegeven komt extra sterk naar voren in het mooie ‘Escape From Luanda’.

De alleenstaande moeder Joana – die haar kinderen bij de vader heeft moeten laten – lijkt in de eerste momenten dat de kijker met haar kennismaakt al meteen een heftig statement te maken over de betekenis van muziek in haar leven. Ze zegt dat het de muziek was die de reden was voor de breuk in haar relatie. Haar vriend vond dat ze moest kiezen tussen de muziek en hem, en ze koos voor de muziek. Later in de film blijkt dat er, natuurlijk, wel meer aan de hand was en de twee niet goed bij elkaar pasten, maar het geeft wel aan hoe belangrijk muziek in het leven is van Joana. Ze is bereid er veel voor op te geven, zolang ze maar door kan gaan met haar studie, en haar droom om een wereldberoemde drumster te worden kan verwezenlijken. Er wordt op haar neergekeken door de maatschappij, vooral als vrouw zijnde.

Vrouwelijke muzikanten vindt men namelijk niet kunnen. De mannen denken dat dit betekent dat ze ontrouw zijn of zullen worden, en Joana vertelt zelfs over een vrouw die is vermoord vanwege haar muziekstudie. Het is dus letterlijk gevaarlijk om je met muziek bezig te houden in Angola. Financieel gezien is het voor de meesten ook geen goede carrièremove. Toen Alfredo zijn familie vertelde dat hij piano wilde gaan spelen, verklaarden ze hem voor gek en hebben ze flink geprotesteerd. Hij had immers een betalende baan. Het was weliswaar simpel sjouwwerk, maar het bracht geld in het laatje. In muziek zit geen brood. Maar als je Leonardo vervolgens verschillende stukken van Beethoven hoort spelen op de piano, bekruipt je als kijker wel het gevoel dat hij zijn tijd zou verdoen met geestdodende lichamelijke arbeid. Misschien zijn muziek en de Kunsten wel luxes die de gemiddelde persoon in Angola zich gewoonweg niet kan veroorloven, maar het zou dan ook geen luxe moeten (hoeven) zijn, maar een basisbehoefte of -activiteit.

Grabsky had qua toon verschillende kanten op kunnen gaan, maar hij houdt alles betrekkelijk vrolijk en optimistisch, wat waarschijnlijk de juiste benadering is. Hij gaat de sombere aspecten van de levens van deze mensen en de cultuur niet uit de weg, maar blijft, net als de studenten, hoopvol voor de toekomst. De muziekkeuze is ook een goede. Deze documentaire is niet gelardeerd met klassieke stukken, maar met fijne, opzwepende, lokale ritmes en gezang. Slechts wanneer de muziekschool (tijdelijk) wordt gesloten, is het tijd voor de melancholische klanken van Beethovens Mondschein-sonate, een stuk dat bijna tot cliché is verworden, maar dat hier niet wringt, omdat de interpretatie van Alfredo gebruikt wordt, waarvan de kijker eerder in de film een gedeelte live heeft mogen meemaken.

Ook al zal niet voor iedere muziekstudent brood te verdienen zijn met zijn passie of liefhebberij, ze worden er in ieder geval figuurlijk rijker van. Het is zoals Andy Dusfraine (Tim Robbins) het in ‘The Shawshank Redemption’ typeerde hij net uit de isoleercel kwam nadat hij ‘La Nozze di Figaro’ door alle luidsprekers van de gevangenis had laten schallen: “Gelukkig had ik Mozart bij me in de cel. Er zit altijd iets in je waar de buitenwereld niet bij kan. De muziek laat me zien dat er plaatsen zijn in de wereld die niet van steen gemaakt zijn. Er is altijd hoop.” En zo is het maar net…

Bart Rietvink