Friday After Next (2002)

Regie: Marcus Raboy | 85 minuten | komedie | Acteurs: Ice Cube, Mike Epps, John Witherspoon, Don ‘D.C.’ Curry, Anna Maria Horsford, Clifton Powell, K.D. Aubert, Bebe Drake, Katt Williams, Rickey Smiley, Terry Crews, Maz Jobrani, Reggie Gaskins, Joel McKinnon Miller, Brian Stepanek

Over deze film kunnen we heel kort zijn (u heb wellicht het aantal gegeven punten al gezien): hij is bar slecht. Klaar. En waar gaat de rest van de recensie dan over? Een toelichting, mocht u nog interesse hebben die te lezen, maar toch ook: een paar echte pluspunten, hoera.

Die zitten direct aan het begin, de openingssequentie van de als Santa Claus verklede inbreker en vooral in de daarop volgende openingscredits, die bestaan uit een zeer aardige animatie à la Pink Panther, die wordt ondersteund door een uitstekende soundtrack van John Murphy. Murphy heeft een waslijst van bekende films van uitstekende muziek voorzien, waaronder ‘Snatch’ (2000), ‘28 Days later’ (2002) en ‘Miami Vice’ (2006). Hij goochelt hier effectief met een mengeling van hiphop en ‘De Notenkraker’. Maar dan begint de film echt en wordt het steeds vervelender, met slecht uitgewerkte personages, waar de acteurs, mochten ze al een beetje kunnen acteren, helemaal niet mee uit de voeten kunnen en een verhaaltje dat kant nog wal raakt. Maar vooral: een verhaaltje dat nooit echt grappig wordt.

Talent voor komedie heb je, of dat heb je niet. Het is een vaardigheid die je in je genen hebt zitten en die er, door oefening en training, misschien uit komt en die je verder alleen maar kunt fijnslijpen. Als je het niet in je hebt, komt het er ook niet uit. En zie hier: Ice Cube, de grote man achter dit project. Hij heeft geen greintje humor in zijn donder en dus komt er ook niets uit.

Of is dit wel grappig voor Afro-Amerikanen uit donkere getto’s? Al die shits, fucks en hoes en al dat slappe geouwehoer dat nergens heen gaat; ze zijn wellicht beter te verdragen als je met dat taalgebruik bent opgegroeid. Mogelijk, maar toch schat deze film de intelligentie van mensen over het algemeen tien treden te laag in, maakt niet uit waar je vandaan komt. Of is het de auteur zelf (weer Ice Cube!) wiens intelligentie beneden peil ligt? Want humor is ook een vorm van intelligentie. Je reageert slim en inventief op de wereld om je heen en relativeert daardoor, samen met je publiek, de gebeurtenissen: zware dingen worden lichter, foute dingen worden beter, belangrijke dingen onbenullig en oppervlakkige zaken ineens de moeite waard.

Dat er iemand in Hollywood iemand is geweest die deze crap las en dacht:”hee, dat is leuk, dat moeten we verfilmen!” is bijna onvoorstelbaar. Men heeft er wellicht op gegokt dat de naam Ice Cube mensen zou trekken, althans, dat heeft Cube waarschijnlijk vooral zelf gedacht, want hij heeft de film óók nog geproduceerd. Dat hij er zelf in geloofde bewijst in ieder geval dat de stelling dat zijn intelligentie inderdaad ter discussie gesteld kan worden.

De enige leuke vondst na de opening is de bijrol van een grote, veel te gespierde neger, die twaalf jaar in de bak heeft gezeten en niet meer zo goed weet waar hij de mosterd moet halen. Als running gag duikt hij op in een paar aardige momenten (en ook een paar hele matige!), met als hoogtepunt die scène waarin hij, onderuit op de bank, naar een videoclip van Tupac zit te kijken en zich bijna niet kan bedwingen te masturberen op de beelden van dat “lekkere ventje”.

En nee, het maakt weinig goed in een film die het best omschreven kan worden als: totaal overbodige geldverspilling. Zowel van de makers als van de eventuele kopers van de DVD. De anderhalve ster van de beoordeling gaan dan ook naar de openingscredits, met die leuke muziek en stijlvolle animatie, want de rest hoeft u echt niet te zien.

Arjen Dijkstra