Great Kills Road (2009)

Regie: Tjebbo Penning | 73 minuten | drama | Acteurs: Marcel Faber, Yonan Orjubin, Jared Normad, Steven C. Fallis, Jess Osuna, Milo Penning, Jillian Crane, Jim McGurn, Aimee McCabe, Nelson Hume, Marya Cohn, Trudy Clever

Er loopt een verloren man door de drukke straten van New York. Een drukte die je alleen herkent in achtergrondgeluid, en misschien uit een beeld dat je zelf hebt van deze metropool. De camera blijft namelijk constant dicht bij de verdwaalde ziel. Het idee van eenzaamheid in een miljoenenstad is hiermee aan de dag gelegd, en blijft tot de aftiteling bij je. Want ook bij scènes waar je hele drommen mensen verwacht, zoals in de vertrekhal van Schiphol of de metro in Manhattan, blijft de geïsoleerde protagonist de enige figuur in beeld.

‘Great Kills Road’ opent met deze scène sterk, door de kijker zowel in idee als in uitvoering bij de hoofdpersoon te betrekken, en daarmee bij het thema van deze speelfilm. Regisseur Tjebbo Penning heeft aan de relatief korte speelduur van 73 minuten ruimschoots voldoende om de boodschap van zijn verhaal op een verrassende en meeslepende wijze aan zijn publiek over te brengen. De oorsprong en achtergrondgedachte van die boodschap vernoemen zou feitelijk teveel van de plot weggeven. Het volstaat hier te zeggen dat het verhaal dat Penning samen met hoofdrolspeler Marcel Faber schreef en baseerde op de thematiek van Dostojefski’s ‘Schuld en Boete’ een queeste omhelst die diverse ethische dilemma’s aan de kaak stelt, maar de daaruit vloeiende discussie aan de kijker overlaat.

Maas de Boer (Marcel Faber) is een desolate, teruggetrokken man die moet leven met een zwaar geweten en een drang naar innerlijke kalmte, die hij thuis in de Nederlandse polder niet langer kan vinden. Zijn ex-vrouw Sarah (Jillian Crane) heeft hem en zijn ernstig gehandicapte zoontje acht jaar geleden verlaten voor een nieuw leven in New York. Zijn antwoord op haar ansichtkaart uit die wereldstad, met enkel de woorden “I’m sorry” op de achterzijde, volgt pas na diezelfde acht jaar, zo leren we gedurende de eerste helft van de film uit flashbacks naar Nederland; hij heeft besloten haar achterna te gaan en laat behalve een flink pak geld een vergelijkbaar briefje achter, waarop hij schrijft dat er goed voor zijn zoontje gezorgd moet worden. In Manhattan aangekomen, slaagt hij er echter niet in zelfstandig het nieuwe adres van Sarah te achterhalen, en vervalt zijn zwaarmoedige zwerftocht in een dagelijks patroon: een ritme van overdag ronddolen, ’s avonds herhaaldelijk afgesloten met een paar flessen bier op zijn ellendige en claustrofobische hotelkamertje, waar zijn gedachten steeds in een voice-over naar zijn achtergebleven zoontje dwalen. Een ritme waar ook de kijker in vast raakt.

Het straatbeeld is authentiek; meer laat het budget ook niet toe. Het simpele camerawerk en de soms onbeholpen close-ups leggen de focus enkel effectiever op de schouders van de hoofdpersoon. De beperkte interactie die Maas heeft in een film waar nauwelijks dialoog in voorkomt, is vrijwel volledig gebaseerd op improvisaties van de acteur en zijn omgeving; een aantal belangrijke momenten daargelaten. Deze op het oog lichtvaardige aanpak geeft het verhaal een artistieke laag, die het sterkst naar voren komt wanneer New York op de achtergrond haar bijrol mag spelen; een documentairestijl die zoals zoveel voorgangers in de filmwereld een subtiele ode brengt aan een stad die nooit slaapt.

Die aanpak is echter niet volledig feilloos in de uitvoering. Zo blijft Sarah een vrij vlak karakter, die buiten een korte conversatie met Maas niet echt aan bod komt in het verhaal. Ze krijgt de ruimte om haar beweegredenen te betuigen, en te verklaren waarom ze het in haar woorden grijze en uitgestorven (deel van) Nederland en vooral haar gehandicapte zoontje verlaten heeft, maar speelt verder geen rol van betekenis. Wellicht bewust, omdat we uiteindelijk in de verwikkelingen gestapt zijn vanuit het perspectief van Maas. Maar ook andere bijrollen zijn beperkt in hun realisatie. Zo is de detective die hij in de arm neemt niet veel meer dan een cartooneske vertolking; een gezette man die tijdens hun verhandelingen gekleed in een lange regenjas in staccato zinnetjes praat en schichtig om zich heen tuurt.

‘Great Kills Road’ is niet alleen een zoektocht naar antwoorden, maar ook een queeste naar afsluiting en innerlijke rust. Door de fysieke en – belangrijker – mentale dwaling van Maas wordt het langzaam inzichtelijk waarom zijn ex-vrouw naar New York is teruggekeerd, maar vooral wat hij hier zelf komt doen. En waarom. De waarheid die dan uiteindelijk aan het licht komt, rust op een keur aan morele problematiek en een in dit geval grijs getekende scheidslijn tussen goed en slecht, die naast de hoofdpersoon ook de kijker aan het denken zetten. ‘Great Kills Road’ lijkt daarmee, ondanks haar meer en minder charmante (en soms positief uitpakkende) gebreken precies de film die Penning heeft willen maken. Een resultaat waar zowel de regisseur als de ingetogen hoofdpersoon debet aan zijn, en bijzonder mee imponeren.

Robert Nijman

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 11 maart 2010