Jean Genet in Chicago (2006)
Regie: Frédéric Moffet | 26 minuten | documentaire
‘Jean Genet in Chicago’ eindigt met een brandend bord waar nog net Chicago op te lezen is. Heeft Jean Genet, een Franse schrijver die in de jaren 60 politiek activist werd, zo’n ravage aangericht tijdens zijn bezoek aan Chicago?
Genet probeerde in de jaren 60 naar de Verenigde Staten te komen, maar werd om onduidelijke reden geweigerd. Genet had in de gevangenis gezeten, waar hij een aantal controversiële boeken schreef, en hij was homoseksueel. Blijkbaar teveel voor het toen toch al door veel rellen geteisterde Amerika. Niet alleen hippies kwamen de straat op met hun vredesboodschap, maar ook andere minderheden grepen de kans om de straat op te gaan. Zo was er de ‘Black Panther’-groepering, die gelijke rechten eisten voor de Afrikaans-Amerikaanse mensen. Zoiets wordt vaag duidelijk bij het kijken van deze film.
Het lukt Genet uiteindelijk gemakkelijk om in de Verenigde Staten te geraken, waar hij een beetje rondwandelt met William S. Burroughs en Terry Southern, al snel betrokken raakt bij een optocht van de ‘Black Panthers’ en dan op zoek gaat naar de beroemde Amerikaanse dichter Alan Ginsberg. Uiteindelijk vindt hij hem en samen hangen ze wat in Ginsberg’s hotelkamer. Het bezoek aan de Democratische Conventie, waar hij door het blad Esquire voor was ingehuurd, is van korte duur want Genet vindt de protesten van de ‘Black Panthers’ toch interessanter. Het kan de kijker op dat moment toch al niet meer boeien. Genet houdt nog een toespraak over zijn liefde voor bloemen voor een groep hippies en beschrijft hoe opwindend hij de politieagenten vindt. Dat laatste is eigenlijk het meest intelligente dat in de film wordt gezegd. Genet’s beschrijving van de politieagenten als de fantasie van iedere homoseksueel maakt de politiemacht zo compleet belachelijk en tegelijk ook compleet onschadelijk: ieder machtsvertoon van de agent als reactie op deze opmerkingen is een bevestiging van de stoere mannelijkheid die Genet zo opwindt. Niet echt een heel inhoudelijk punt, maar in een film die louter bestaat uit visuele postmoderne grapjes, experimentele cellomuziek en uit hun verband gehaalde archiefbeelden toch nog een lichtpuntje.
Op het eerste gezicht ziet de film er erg leuk uit. Regisseur Moffet heeft een grappige filmstijl gevormd om de gebeurtenissen uit de jaren 60 te hervertellen. Een vergrote foto van Genet wordt op het hoofd van een acteur geplakt en zo loopt hij rond in Chicago. Het verhaal kenmerkt zich vooral door een zeer kinderlijke verteltrend, nog eens versterkt door het knip- en plakwerk van beelden. De voice-over (van Genet zelf of ingesproken door een acteur) beperkt zich tot mededelingen zoals die ook in een opstel van een achtjarig kind te vinden zijn: “En toen gingen we naar het park, en toen gingen we naar het hotel, en toen gingen we een stukje rijden,” enzovoort.
Het is natuurlijk heel leuk om een historisch verslag te zien waar grote namen uit de literatuur bij betrokken zijn, vooral in een zeer interessante tijd, wat de jaren 60 zeker waren. Het is daarom des te stuitender dat het Moffet lukt om in deze film absoluut niets te zeggen. De intelligent bedoelde quotes die af en toe langskomen in de film voegen niks toe aan de lege historische beelden, die volledig uit hun context zijn getrokken tot in het abstracte. Alle inhoud lijkt wel uit de mensen te zijn weggezogen voor een hippe, postmoderne versie van deze gebeurtenissen. Zo is de film een oppervlakkig vermakelijk, maar inhoudelijk volslagen mislukt experiment geworden.
Jelmer van der Lucht