Last Hero in China -Wong Fei-hung chi tit gai dau neung gung (1993)

Regie: Jing Wong, Woo-ping Yuen | 105 minuten | actie, komedie | Acteurs: Jet Li, Pak-cheung Chan, Dicky Cheung, Man Cheung, Fat Chung, Tiet Wo Chu, Gnong, Kau Chai, Julie Lee

Meester Wong Fei-hung heeft een probleem, want hij moet op zoek naar een nieuw gebouw voor zijn Kungfuschool. Het oude gebouw is namelijk zowel te klein als te duur. Het geluk lijkt aan zijn kant te zijn wanneer een grote Kungfufan een ruimte beschikbaar stelt voor een vriendenprijsje. Helaas bevindt deze ruimte zich naast een bordeel waarvan de fan de uitbater is en de verheven meester Wong heeft er een flinke kluif aan zijn simpele leerlingen ervan te weerhouden een bezoekje te brengen aan de dames van lichte zeden. Naast de losbandigheid van de stedelingen vormen de buitenlanders een andere bron van ergernis voor Wong. Ze zijn zogenaamd beschaafd en democratisch, maar ondertussen willen ze alleen maar geld verdienen aan de Chinezen. Maar de tegenstanders van de buitenlanders, de leden van de ‘Boksergroep’ vindt hij net zo verderfelijk.

Deze Boksergroep heeft echter stevig de touwtjes in handen achter de schermen van de plaatselijke politiek. Daarnaast hebben ze een verbond gesloten met een groep corrupte Shaolin-monniken onder leiding van een oude klasgenoot van Wong. De duistere praktijken van deze monniken, die meisjes ontvoeren en als hoeren doorverkopen, worden langzaam maar zeker zichtbaar voor Wong. Een confrontatie kan natuurlijk niet uitblijven. De vechtscène tussen Wong en de ‘foute’ Shaolin is spectaculair, zeker als blijkt dat de kwade geest zich onzichtbaar kan maken. Wanneer het erop lijkt, dat Wong en zijn leerlingen de monniken hebben verslagen, toont de macht van de corrupte officier van de politie zich. Niet de monniken, maar Wong en zijn leerlingen worden als schuldige aangewezen.

Gelukkig willen de stedelingen borg staan voor Wong, hoewel dit er wel toe leidt dat een leerling onder druk wordt gezet om zijn meester te vergiftigen met een Westers medicijn dat doofheid als bijwerking heeft. Als (voorlopig) vrij man kan Wong in ieder geval deelnemen aan de ingestudeerde ‘Leeuwendans’. Deze loopt gesmeerd totdat de corrupte officier en zijn gevolg in een dans als Duizendpoot roet in het eten komt gooien. Verslagen en doof wordt Wong tenslotte uit de stad verbannen. Maar de leerlingen laten het er niet bij zitten en gaan zelf op onderzoek in de tempel. Het zal niemand verbazen dat ze ontdekt worden en dat dit reden is voor een flinke vechtpartij. Gehavend, maar victorieus, besluiten de leerlingen hun meester te waarschuwen voor naderend gevaar.

Dat naderend gevaar is niets minder dan een heel leger gewapend met pijl en boog. Wong moet tot het uiterste gaan om zijn hachje te redden. We zien hier al een voorproefje van wat de meesterchoreograaf Yuen Woo-ping in zijn latere film ‘Crouching Tiger, Hidden Dragon’ tot in perfectie neer kan zetten: flitsende strijders die niet gehinderd worden door zoiets onbenulligs als de zwaartekracht. Het venijn van deze film zit hem dan ook in de staart, want na het legertje neemt Wong het nog op tegen de Duizendpoot en in het bijzonder tegen de voorman daarvan, de officier van de politie. Is het gevecht met de door vele strijders gevormde Duizendpoot al spectaculair, de één-op-één scène tegen de officier is werkelijk ultiem. Jet Li toont zich hier een ware meester van de zogenaamde ‘dronken tactiek’ en vernedert zijn tegenstander. En alsof het verslaan van de Boksers niet genoeg is, zorgt hij er ‘en passant’ ook nog even voor dat de Engelsen geen slechte medicijnen meer op de Chinese markt brengen.

‘Last Hero in China’ kent genoeg actie, maar is ook een komedie. In de bekende stijl van het Kungfugenre (altijd iemand met hazentandjes, altijd wel weer één of ander vervelend nichterig ventje, et cetera) komen de grappen aan de lopende band voorbij. Je moet er van houden. Feit blijft, dat Jet Li écht kan vechten; de cameratechnieken verhullen geen gebrek aan kunde, maar voegen juist iets toe. Dat alles maakt de film zeker niet tot meesterwerk, maar maakt hem wel de moeite van het kijken waard. Ook al hadden er best wat meer vechtscènes in gemogen. Waarschijnlijk kregen de regisseurs toch te laat de geest.

Boudewijn de Boe