Mama (2010)
Regie: Yelena Renard, Nikolay Renard | 71 minuten | drama | Acteurs: Ludmila Alyohina, Sergei Nazarov
Met longen piepend als een beknelde blaasbalg sjort een jongeman zich in een krakkemikkig trappenhuis omhoog. Het is de fysiek zwaarste beproeving die ‘Mama’ laat zien. Terwijl werkelijk elke beweging die de hoofdpersoon maakt, van hem een ongelofelijke inspanning vergt. Dat begint al met het van de tegelvloer vissen van een tubetje zalf. Zijn skelet ondersteunt dan ook een lichaam dat, je kunt er niet omheen, zeker tweehonderd kilo vet bevat. De vorm van ‘Mama’ weerspiegelt de inhoud: het dikke uur dat ‘Mama’ duurt, is door de makers omgetoverd tot een beklemmende secondenstroop. Elke tik van de klok blijft aan je kleven, zoals de kilo’s kleven aan het lijf van die man op het scherm. Niet bepaald prettig, maar het levert een van de zeldzame mogelijkheden tot identificatie op. Dat is kostbaar goed in een praktisch ondoordringbare film.
‘Mama’ gaat over een zoon (Sergei Nazarov) die in volstrekte zwijgzaamheid wordt verzorgd door zijn moeder (Ludmila Alyohina). Van meer plot, in de betekenis van een zorgvuldig opgebouwde structuur vol onverwachte wendingen, is bepaald geen sprake. Niet omdat de film als los zand aan elkaar hangt, maar omdat er zó weinig gebeurt en het weinige dát er gebeurt werkelijk alle aandacht van de camera krijgt. Een roerloze videocamera in een treurniswekkende omgeving, overigens. Op zo’n manier op zijn driepootstatief neergezet dat het beeld nooit helemaal waterpas is – in geen van het pakweg dozijn scènes (lees liever: stills) dat je wordt voorgeschoteld. Wat de film nog ontoegankelijker maakt, is het van elke emotie gespeende acteerwerk van zoon en moeder. Al is haar toonloze hoofd nog een voorbeeld van welsprekendheid vergeleken met zijn met overtollige huid dichtgetimmerde blik. Als ze hem observeert terwijl hij eet, zou je walging in haar kunnen waarnemen, of zelfmedelijden, of onverschilligheid. Omdat je toch iets moet met dat wat er zich afspeelt. Makers Yelena en Nicolai Renard lijken werkelijk alles op alles te hebben gezet om de interpretatie van de getoonde gebeurtenissen bij de kijker te leggen. Geen woord komt er over de lippen van moeder en zoon. Is alles tussenbeide al eens gezegd? Zijn woorden te pijnlijk? Je weet maar nooit. Het maakt dat je volledig op hun handelingen bent aangewezen om je nieuwsgierigheid naar hun wezen en hun onderlinge relatie te bevredigen: het pellen van een ei, het schrobben van een lillende torso, het bereiden van ontbijt. Maar wie ziet hoe zoonlief minutenlang deadpan naar een mannequin staart, is toch aangewezen op de uitleg die de synopsis van de film daarbij geeft. Zoals bepaalde schilderijen zich pas laten doorgronden, wanneer daarnaast een nummer wordt vermeld dat je op je audioguide kunt intoetsen. Sergei Nazarov, de acteur, komt hoe dan ook over als iemand die gefilmd werd zonder dat hij het doorhad. Tuurlijk, het mag een prestatie op zich zijn, dat hij zich voor een draaiende camera zo ‘naturel’ weet te presenteren. Toch doet dat bar weinig om je interesse te behouden voor het beeld waar je soms minutenlang mee wordt geconfronteerd. Zelfs als het wordt opgeleukt met flagrante symboliek – een gigantisch moederskind lunchend bij het standbeeld van een hertenjong en diens moeder.
Uiterlijk lijkt de film een stijloefening in diepe, Russische droefenis. Naarmate hij voortduurt, groeit het verlangen naar ontsnapping aan de trillende koelkast, de onophoudelijke regen, de onvermijdelijke TL-buizen, en het loshangend behang in het appartement. Enig lichtpunt hier is een wereldkaart in de slaapkamer van de zoon, die als een vergeten droom aan de muur hangt. Als zijn moeder een koffer pakt, lijkt dat een reis aan te kondigen. Maar nee, hij gaat slapen. Zelfs dat wordt voor je gevoel real-time in beeld gebracht.
Martijn Laman
Waardering: 1.5
Bioscooprelease: 25 augustus 2011