Pizza in Auschwitz (2008)
Regie: Moshe Zimmerman | 52 minuten | documentaire
Danny Hanoch (74) heeft de Holocaust overleefd en heeft – in zijn eigen woorden – een universitaire graad, een B.A. (Bachelor of Auschwitz). Met de hem kenmerkende spot zegt hij zo gelukkig te zijn geweest dat hij zijn eigen goede arts had: de beruchte Dr. Mengele.
Als overlevende van meerdere concentratiekampen heeft hij al veel reizen naar Polen gemaakt om daar zijn verhaal te vertellen. Hij slaagde er nooit in zijn eigen kinderen Sagi (40) en Miri (38) te overtuigen hem op zo’n reis te vergezellen. Als zij kennismaken met filmmaker Moshe Zimerman, zelf een kind van Holocaust-overlevenden, besluiten zij samen toch die reis te maken en zijn getuigenis op film vast te leggen. Een verhaal vol emoties en pijn, maar evenzeer met (cynische) humor en zelfspot, ontvouwt zich. Een reis in de geschiedenis, terug naar de hel, waar inmiddels voor de bezoekers pizza’s worden gebakken.
‘Pizza in Auschwitz’ doet een flink beroep op zowel de deelnemers aan de reis als de toeschouwers die de film zien. Het begint tamelijk rustig. Het gezelschap gaat op reis en onderweg bezoekt het de plekken waar Danny vroeger woonde en waarlangs hij met de trein is gevoerd op weg naar het kamp. De spanningen en emoties beginnen langzamerhand op te lopen. Zijn twee kinderen worden steeds meer geconfronteerd met zijn verleden, er ligt een forse druk en spanning op het gezelschap.
Als zij uiteindelijk in Birkenau aankomen, wil Danny daar uitvoering geven aan een emotionele verplichting die hij na zijn bevrijding steeds heeft gevoeld. Hij wil de nacht doorbrengen in één van de barakken, op de plank waarop hij vroeger heeft geslapen. Hij wil echter ook dat zijn kinderen die nacht bij hem blijven.
Al direct bij zijn binnenkomst in het kamp lopen de emoties hoog op. De tegenwoordige ‘kampleiding’ (nu verantwoordelijk voor de toeristen) staat uiteraard afwijzend tegenover dit plan, maar Danny wil zich door niets en niemand laten tegenhouden. Danny wijst op de getatoeëerde nummers op zijn arm en begint een bittere en emotionele discussie. Tranen vloeien bij de leiding van het kamp, Danny gaat bijna door het lint. Eenmaal in het kamp gaat hij in gesprek met zijn kinderen en een paar jonge Duitsers. Dat die discussies en bittere verwijten niet sotto voce verlopen, moge duidelijk zijn. De jonge Duitsers zijn ontgoocheld.
Een bijna onvoorstelbare ontwikkeling doet zich dan voor: Danny vertelt weer indringend zijn verhaal aan zijn kinderen. Hij ligt dan op zijn oude brits, belt met zijn echtgenote die in Israël is achtergebleven en eet een stuk pizza dat zijn dochter heeft gehaald. Tijdens deze terugblik komen zijn herinneringen weer naar boven.
Mocht het bovenstaande allemaal zo gruwelijk of bizar klinken dat u een dergelijke film niet zou willen zien, bedenk u dan maar. Naast deze emoties bevat de film en de betogen van Danny ook veel zwarte humor en enorme zelfspot. Dat houdt de film tegelijkertijd verteerbaar. Het is niet voor te stellen dat deze man op 11-jarige leeftijd al de kleren moest verzamelen van de lijken die naar de crematoria gingen.
Op momenten aangrijpend door indringende emoties, maar toch ook met veel zwarte humor, subliem gedoseerd. Een zwarte parel!
Rob Veerman