Romeo & Juliet (1966)

Regie: Paul Czinner | 125 minuten | drama, muziek, romantiek | Acteurs: Margot Fonteyn, Rudolf Nureyev, David Blair, Desmond Doyle, Julia Farron, Michael Somes, Anthony Dowell, Derek Rencher, Leslie Edwards, Georgina Parkinson, Gerd Larsen, Ronald Hynd, Christopher Newton, Betty Kavanagh

‘Romeo & Juliet’, het beroemde verhaal van William Shakespeare heeft al vele incarnaties gehad. Natuurlijk is het veelvuldig als toneelstuk opgevoerd, in traditionele setting en vorm, met de onvergetelijke poëtische teksten van de bard zelf. Maar er zijn ook verschillende filmadaptaties geweest, waarbij – de Troma-film “Tromeo & Juliet” daargelaten – de versie van Baz Luhrmann, met Leonardo diCaprio in de hoofdrol, waarschijnlijk de opmerkelijkste was. Hij verving zwaarden door pistolen en stak het verhaal in een modern jasje, waarbij de originele teksten overigens intact bleven. Maar niet alleen de teksten maken Romeo & Juliet bijzonder, het tragische liefdesverhaal zelf is krachtig genoeg om mensen overal en altijd te blijven boeien. In de balletuitvoering van Kenneth MacMillan door het Royal Ballet, op de prachtige muziek van Sergei Prokofiev, blijken dansers Rudolf Nureyev en Margot Fonteyn geen tekst nodig te hebben. Hun lichaamstaal is voldoende om de drama en romantiek van het tijdloze verhaal vorm te geven.

Voor kijkers die onbekend zijn met ballet als kunstvorm is het wel even wennen. Al die strakke pakjes en dat gehuppel kan lange tijd wat campy of vervreemdend overkomen, maar op den duur raak je vrijwel volkomen vertrouwd met deze vorm en word je meegesleept door de virtuoze optredens van de dansers en natuurlijk de dramatiek van het verhaal. Want hoe knap sommige bewegingen ook (zeer waarschijnlijk) zijn, het frivole gehuppel tijdens de wat oppervlakkige gedeeltes zal niet bepaald gelovers maken van de leken onder ons. Het zijn de emotionele of dramatische gedeeltes die uiteindelijk de meeste indruk maken en het publiek ook werkelijk in vervoering weten te brengen. Het kan ook helpen wanneer de muziek van Prokofiev wat meer duistere en bombastische vormen aanneemt, zoals tijdens het binnendringen door Romeo van de balzaal, waar er net een statige dans wordt opgevoerd, onder begeleiding van de beroemde, tamelijk onheilspellende klanken van Prokofievs themamuziek. Voor wie tot op heden alleen bekend was met de muziek is het sowieso verhelderend om de bedoelde context erbij te zien.

De balletuitvoering wordt bijna adembenemend in de scènes met Romeo en Julia samen. Zoals in het geval van de beroemde balkonscène aan het eind van de eerste akte, het moment waarop de twee in Julia’s kamer afscheid van elkaar moeten nemen, en natuurlijk de momenten in de tombe, wanneer Romeo denkt dat Julia werkelijk dood is en een soort desperate dans met haar schijnbaar levenloze lichaam doet (en Julia even later op haar beurt de schrik van haar leven krijgt). Los van elkaar zijn Nureyev en Fonteyn zeer goed – waarbij de eerste indruk maakt door zijn duizelingwekkende pirouetjes en de tweede overtuigend acteert en erg gracieus beweegt – maar met elkaar zijn ze een onoverwinnelijke twee-eenheid. Erg overtuigend zijn ze in hun gedanste emoties en ook al is Fonteyn hier al veertig, ze komt in haar bewegingen op de juiste momenten nog jong en onschuldig over. Slechts in de close-ups valt op dat ze niet de jongedame is die ze moet spelen.

De close-ups in deze filmische registratie komen de kijkervaring niet altijd ten goede. Soms benadrukken ze in positieve zin de expressie van de dansers, die zich duidelijk in hun personages inleven, maar rimpels bij Fonteyn en een overdaad aan make-up bij Nureyev kunnen de kijker ook uit de beleving trekken. Daarbij zijn de keuzes van (film)regisseur Czinner soms twijfelachtig. Hij probeert de kijker een soort filmervaring te laten beleven door naar believen te snijden en te zoomen, terwijl dit regelmatig tegen de intenties van de theaterregisseur – of in ieder geval een optimale theaterbeleving – ingaat. Inzoomen is handig wanneer het allemaal op een klein schermpje niet zo goed zichtbaar blijkt te zijn, zoals wanneer Julia in bed ligt en er toch niets anders op het toneel gebeurt. Maar om alleen het gezicht van Fonteyn in beeld te nemen wanneer zij samen met een belangrijk ander personage – of zelfs een hele groep personages – op het toneel staat, is bijna misdadig. Je zou toch gewoon het hele plaatje moeten kunnen zien. Als kijker moet je kunnen beslissen naar wie je kijkt, en de reactie van personages op elkaar, als mede de wijze waarop ze het toneel gebruiken, kunnen waarnemen. Zelfs wanneer Julie een tijdlang naar de pastoor kijkt of het flesje nepgif dat op de grond ligt, wordt alleen zij zelf in beeld genomen. Ook in de wat massalere dansscènes doet dit soms afbreuk aan de “totaalervaring”. Soms is het gewoon het beste om de camera zo neer te zetten dat het hele toneel goed in beeld is, en verder niets te doen.

Het ontbreken van dialoog dwingt de kijker ertoe om goed op de expressiviteit van de dansers te letten en goed te kijken wat voor situaties er worden uitgebeeld. Dit lukt vaak aardig, maar het is toch wel handig dat er voor het begin van iedere akte een korte samenvatting wordt gegeven van wat er komen gaat. Soms moet er een creatieve oplossing bedacht worden. Zoals wanneer Julia uitgehuwelijkt dreigt te worden aan ene Paris maar hier duidelijk geen zin in heeft. Ze begint weer te huppelen en pakt haar pop weer beet, die ze even had afgegeven aan de zuster. Maar dan kijkt de zuster Julia serieus aan en legt ze haar hand voorzichtig op één van Julia’s borsten. De boodschap is Julia al snel duidelijk: de speeltijd is voorbij, want ze is nu een vrouw geworden. Ze moet aan het huwelijk gaan denken. Meestal, echter, zijn de emoties en gebeurtenissen zo universeel en herkenbaar dat de bewegingen zelf voldoende kunnen communiceren. Maar dit is natuurlijk ook te danken aan de grote talenten van Nureyev en Fonteyn, die met hun expressieve dans de toeschouwer voortdurend geboeid houden.

Bart Rietvink