The Golden Voyage of Sinbad (1974)

Regie: Gordon Hessler | 105 minuten | avontuur | Acteurs: John Phillip Law, Caroline Munro, Tom Baker, Douglas Wilmer, Martin Shaw, Grégoire Aslan, Kurt Christian

Ray Harryhausen. Dat is eigenlijk alles wat je moet weten over deze film. Hoewel Harryhausen niet de uitvinder of pionier is van zogenaamde “stop motion” animatie, wordt hij wel algemeen gezien als de koning van deze animatietechniek, en heeft hij als inspiratie gediend voor vele filmmakers, waaronder Steven Spielberg, George Lucas, James Cameron, en Peter Jackson. Het zijn zíjn verbazingwekkende creaturen die de grootste aantrekkingskracht en drijfkracht vormden van menige avonturenfilm. Zo ook in het geval van ‘The Golden Voyage of Sinbad’.

Het verhaal van de film betreft vrij standaard avonturenmateriaal: held Sinbad gaat op zoek naar een grootse schat, daarbij geflankeerd door een mooie vrouw, en gehinderd door een schurk. Wat essentieel is in deze films, is dat de helden ook geholpen dan wel tegengewerkt worden door allerlei fantasievolle, vaak mythische, wezens. Dit bezorgt Harryhausen namelijk een mooi podium voor zijn animatietalent. Hoewel het verhaal in feite ondergeschikt is aan de individuele scènes die zich concentreren op de animatie, is het wel belangrijk dat het verhaal een goede omlijsting biedt voor deze elementen. Bij voorkeur moet er een prettig (snel) tempo in het verhaal zitten, moet er enige charme dan wel humor aanwezig zijn, en moet er niet te veel tijd worden verspilt aan weinig toevoegende subplotjes.

‘The Golden Voyage of Sinbad’ voldoet gelukkig aan deze voorwaarden. De centrale held wordt gespeeld door een matige acteur, maar wel één die het juiste stoere uiterlijk heeft en geloofwaardig als sabelslingeraar overkomt in zijn gedragingen. De schurk Koura, gespeeld door Tom Baker, is ook geloofwaardig genoeg, en redelijk subtiel als de zwarte magiër die onze held steeds op de hielen zit, of liever: hem steeds een stapje voor is. Caroline Munro kan haar weg nog niet door een natte papieren zak heen acteren, zoals de Amerikaanse uitdrukking luidt, maar heeft ook weer het juiste uiterlijk voor de rol van de dame in nood. Dat wil zeggen, onwaarschijnlijk mooi en goed gevormd, met een prominent aanwezige boezem. Ze kan ook mooi dramatisch gillen en zich goed aan Sinbad vast houden wanneer het weer eens spannend wordt. En dan is er nog een aardige sidekick in de vorm van Rashid, die te vermoeid (en dronken?) is om in de gaten te hebben dat hij als bemanningslid wordt toegevoegd aan de crew van Sinbad (als onderdeel van een afspraak tussen Sinbad en zijn vader). Hij is goed voor enkele droge, komische situaties.

Maar zoals gezegd is dit opvulling. Het gaat om de prachtig gerealiseerde wezens van de hand van Harryhausen. Het begint al bij het kleine “homunculus”-wezentje (een soort vliegende hond), die als spion van Koura fungeert. De scène waarin hij op de tafel van Koura tot leven wordt gewekt en zich langzaam voortbeweegt, met vloeiende bewegingen van al zijn lichaamsdelen, is werkelijk wonderbaarlijk. Zijn draaiende hoofd, golvende staart, wapperende vleugels… prachtig geanimeerd. Het doet denken aan de scène in ‘Jurassic Park’ waarbij de kleine dino uit zijn ei breekt, maar deze verbleekt bijna bij de homunculus-scène in deze film. Het is opmerkelijk om te zien hoe goed velen van Harryhausens animaties nog werken, en hoeveel meer persoonlijkheid, charme en magie ze bezitten dan menig computergeanimeerd wezen van tegenwoordig. Kijk eens naar de scène waarin het boegbeeld van Sinbads schip langzaam tot leven komt. Vooral die eerste momenten waarop het hoofd zich zachtjes naar de nietsvermoedende bijstander draait, met passend krakend geluid van hout, hebben nog steeds de potentie om de kijker een (lichte) huivering te bezorgen. De manier van bewegen is ook precies zoals we ons voorstellen dat een houten beeld zou bewegen. Oftwel, houterig.

Niet dat dit een zwak excuus is om subpar-animatie te verhullen. Daarvoor hoeft men alleen maar naar de geweldige Kali-sequentie te kijken. Het bronzen beeld van deze zes-armige god, wordt namelijk door Koula tot leven gewekt, en na eerst een amusante Indische dans voor hem te hebben gedaan (met bijpassende tabla & citar-muziek), met van die typische zijwaartse hoofdbewegingen, gaat ze de confrontatie aan met Sinbad en zijn bemanning, bewapend met zes zwaarden, één in elke hand. Een adembenemend stukje film. Er komen nog meer wonderbaarlijke figuren en scènes in de film voor, zoals een centaur en een half-leeuw-half-vogelbeest, die tegen het einde met elkaar in gevecht gaan, maar de Kali-scène is toch wel het hoogtepunt.

Een pulpy plot en matig acteerwerk, maar een film die zeker de moeite waard is. Harryhausen kwam, zag, en overwon.

Bart Rietvink