Those Who Said No (2014)

Regie: Nima Sarvestani | 90 minuten | documentaire

De representatie van Iran in kunst en media is gecompliceerd. Het strenge bewind maakt kritische uitingen onmogelijk. Toch zijn er enkele moedige pogingen gedaan om het Arabische land in breder perspectief te zetten. In de stripkunst brengt dat het onvolprezen ‘Persepolis’ van Marjane Satrapi (later geadapteerd tot animatiefilm) in herinnering. Aan de hand van Satrapi’s persoonlijke ontboezemingen krijgt de getroebleerde geschiedenis van het land vorm. De fictiefilm neemt dikwijls een meer alledaagse positie in, waarin kritiek op het bewind tussen de regels wordt verscholen. Denk hierbij aan het werk van de veel bekroonde filmmaker Asghar Farhadi (‘A Separation’, ‘Le Passé’).

Het medium bij uitstek om de situatie in het land te verbeelden, is natuurlijk de documentaire. Grootste probleem, meer nog dan bij fictieve varianten, is het gevaar door het gezag achter slot en grendel te worden gezet. In de loop der jaren hebben al vele kunstenaars dat lot moeten ondergaan. Verbanning naar de vrije, Westerse wereld is de (nood)oplossing. Het heilige vuur wordt aldaar geenszins gedoofd, zo bewijst ‘Those Who Said No’.

Na de Iraanse revolutie eind jaren 70 consolideerde de nieuwe machtshebbers hun heerschappij door al hun vijanden in letterlijke zin weg te werken. In het decennium dat er op volgde, werden duizenden politieke gevangenen gemarteld en vermoord. In 1988 bracht Ayatolla Khomeini officieel het decreet uit om alle resterende staatsvijanden in grote getale te executeren. De daders van toen zijn nog steeds de machthebbers van nu. De massa-executies zijn als gevolg in de doofpot gestopt. Nabestaanden en overlevenden hebben hun verdriet al die jaren in stilte verwerkt. Maar daar is nu verandering in gekomen met de komst van een publiek tribunaal dat mede door de slachtoffers is opgezet. Hoewel de invloed van het gerechtshof gering is, hebben de getroffenen, inclusief  regisseur Nima Sarvestani, nu een stem gekregen. ‘Those Who Said No’ volgt die gedupeerden in hun strijd tegen de heersende macht.

De documentaire is niet alleen een feitelijk verslag van het tribunaal, maar laat ook enkele betrokkenen uitvoeriger aan het woord. Zo vertelt een Iraanse banneling in Zweden over zijn herinneringen aan het verleden. Maar ook regisseur Sarvestani zelf is als getuige te horen. De geschiedenis van het land, de moeilijke jaren als gevangene en de invloed op het verdere leven. Het komt allemaal aan bod. Archiefbeelden maken het beeld van toen compleet. Die volledigheid werkt informatief zeer goed.

Stilistisch is ‘Those Who Said No’ veelal sober. Het is niet de meest aantrekkelijke manier van filmen, maar hier is het zeer effectief. Ontdaan van sentimentaliteit en vooringenomenheid laat het precies zien wat nodig is. Toegevoegde elementen om het drama aan te zetten zijn er nauwelijks. In het begin rolt er een traan over een wang om de toon te zetten. Herhaling is niet nodig. De droge getuigenissen over martelingen en executies komen daardoor extra gruwelijk over. Het is geen fictieve geschiedenis, maar waar gebeurd. Een historie die tastbaar dichtbij komt. De scène waarin een slachtoffer vertelt hoe hij er zelf aan toe werd gezet om anderen te executeren is hartverscheurend. Het toont eveneens dat de schuldvraag moeilijk te beantwoorden is.

De getuigenissen in ‘Those Who Said No’ zijn soms pijnlijk om naar te kijken. Precies daarom bewijst de indrukwekkende documentaire zijn nut. De representatie van het Iraanse verleden mag dan gecompliceerd zijn, het is ook zeker broodnodig.

Wouter Los