The Tin Star (1957)

Regie: Anthony Mann | 93 minuten | western | Acteurs: Henry Fonda, Anthony Perkins, Betsy Palmer, Michel Ray, Neville Brand, John McIntire, Mary Webster, Peter Baldwin, Richard Shannon, Lee Van Cleef, James Bell, Howard Petrie, Russell Simpson, Hal K. Dawson, Jack Kenny, Frank Cady, Frank Cordell, Franklyn Farnum, Allen Gettel, Richard Farnsworth

Veel speciaals kan niet gezegd worden over deze brave karakterwestern van Anthony Mann (behalve dat hij zwart-wit is; uniek voor een Western uit de late jaren 50). Maar een origineel verhaal of daverend interessante karakters – ‘The Tin Star’ bezit geen van beide – blijken uiteindelijk niet nodig om toch een uiterst charmant filmpje te produceren.

Hoewel geen klassieker, ademt de film toch een soortgelijke sfeer uit. Morg Hickman (Henry Fonda) is een verbitterde ex-sheriff die premiejager is geworden. Hickman rijdt op een dag met een vers lijk een stoffig stadje binnen om zijn beloning te innen, en ontmoet daar de onervaren sheriff Ben Owens (Anthony Perkins). De jonge Owens zit vol met idealen, maar is nog verre van een echte sheriff. Owens moet zich bovendien nog bewijzen, terwijl schurk Bart Bogardus (Neville Brand) ook op de positie van sheriff zit te azen. In eerste instantie moet niemand wat hebben van Hickman. Zijn kapitalistische en opportunistische instelling worden met afkeur ontvangen (“We ain’t got no rooms available”, aldus de hoteleigenaar in een leeg hotel). Maar na een kleine showdown met Bogardus, die de neef blijkt te zijn van de door Hickman binnengebrachte schurk heeft Owens heeft al gauw door dat Hickman meer is dan ‘slechts’ een premiejager. Hickman neemt Owens onder zijn vleugel en na de onvermijdelijke verbroedering van de twee mannen, stevenen we af op spannende finale waar Owens natuurlijk tot zijn volle wasdom komt.

Terloops worden we geconfronteerd met ethische problemen van het wilde westen: het racisme jegens Indianen, misdadigers levend of dood vangen, lynchen of opsluiten. Het moge duidelijk zijn dat Owens en Hickman met zijn ruwe bolster maar blanke pit, uiteindelijk aan de correcte kant van het spectrum staan. In zoverre is ‘The Tin Star’ niets bijzonders, het is Hollywood in zijn meest basale vorm. Maar het is de charme van de cast en het brave sfeertje wat een prettige kijkervaring verzorgt. Fonda en Perkins zijn geloofwaardig als meester en leerling maar bovenal: de sulligheid wordt nooit storend. Bovendien is Lee van Cleef ook van de partij, wat wil een western nog meer?

Caspar Kraaijpoel