The Boy Mir – Ten Years in Afghanistan (2011)

Regie: Phil Grabsky | 95 minuten | documentaire

Met ‘The Boy who Plays on the Buddhas of Bamiyan’ oogstte regisseur Phil Grabsky veel lof. Deze documentaire werd dan ook logischerwijs verschillende keren bekroond op allerlei filmfestivals. Grabsky volgde gedurende een jaar de lotgevallen van een 8-jarig knulletje dat met zijn familie in een grot ergens in Bamiyan woont. Deze plaats haalde in 2001 het wereldnieuws toen de Taliban een aantal Boeddhabeelden verwoestten die in een rotswand waren uitgekapt. Met deze agressieve actie verdween prompt een stukje Afghaanse historie.

Grabsky besloot om een soort vervolg te breien aan zijn succes en lijmde een prent aan elkaar waarin het hoofdpersonage, de kleine Mir, gevolgd wordt over een periode van tien jaren. De regisseur realiseerde een echte huzarenstukje door ieder jaar naar een land te reizen dat bekend staat als erg onveilig en onstabiel. Hij kreeg daarbij hulp van Shoaib Sharifi, een journalist bij BBC World Service, die hem vergezelde op zijn hachelijke trips en ‘The Boy Mir’ mee produceerde. Die inspanningen hebben alvast hun doel niet gemist en geven de kijker een beeld van het alledaagse leven in Afghanistan waarin de bewoners de draad weer proberen op te pikken. Het jongetje Mir staat daarbij symbool voor de wederopstanding van een verscheurd land.

Het contrast van het prachtige Afghaanse landschap en de realiteit waarin arme mensen al plantrekkend moeten zien te overleven kan niet groter zijn. In het begin van de film verlaat de familie van Mir hun grot in Bamiyan en trekken ze naar het dorp waar ze afkomstig van zijn. Veel verandert er niet voor de jongen. Er is de dagelijkse keuze om naar school te gaan of zijn familie te helpen. Mir ploegt het land of kapt kolen. Les volgen wordt meer een obstakel dat de kans op eten vermindert. De rol van zijn vader is daarin ook dubieus. De man sakkert dat zijn zoon beter zou studeren maar weet evengoed dat Mir een goede werkkracht is. Tijdens zijn ontwikkeling die hem naar de volwassenheid moet brengen, valt één ding op: de jongen verliest er nooit zijn goed humeur bij. Zelfs de povere omstandigheden waarin hij resideert lijken hem niet te deren. In het decennium dat Mir gevolgd wordt zien we ook met mondjesmaat de moderne tijd in zijn leven sijpelen. Een fiets, een motor, ja… zelfs een gsm moeten aantonen dat de familie vooruit probeert te komen.

Deze documentaire is inderdaad fragmentarisch maar ook een voorbeeld van de wilskracht van de mens en zou verplichte kost moeten zijn op scholen omdat educatie en zelfontplooiing niet voor iedereen vanzelfsprekend blijken.

Jochem Geelen