Baas in eigen bos 2 – Open Season 2 (2008)
Regie: Matthew O’Callaghan, Todd Wilderman | 72 minuten | animatie, komedie, avontuur, familie | Originele stemmencast: Joel McHale, Mike Epps, Jane Krakowski, Billy Connolly, Crispin Glover, Steve Schirripa, Georgia Engel, Diedrich Bader, Cody Cameron, Fred Stoller, Olivia Hack, Danny Mann, Matt Taylor, Nika Futterman, Sean P. Mullen, Michelle Murdocca, Jacquie Barnbrook, Jeff Bennett, June Christopher, Rachel Crane, Lauri Fraser, Nicholas Guest, Wendy Hoffmann, Scott Menville, Dana Belben, Ranjani Brow, David Cowgill, Omar Crook, Elisa Gabrielli, Bridget Hoffman, Walter Jones, Kevin Michael Richardson, Hans Tester
Tot een confrontatie tussen wilde dieren en huisdieren kwam het al eerder even in de animatiefilm ‘Over the Hedge’ (2006), maar in ‘Baas in eigen bos 2’ (‘Open Season 2’), het vervolg op het redelijk succesvolle ‘Baas in eigen bos’ dat in 2006 in de bioscoop te zien was, worden de verschillen op de spits gedreven. Oorzaak van dit geruzie is de ‘traumatische’ ervaring die witte poedel Fifi (hilarisch ingesproken door Crispin Glover) ooit heeft gehad. Dankzij zijn onfortuinlijke incident in een bosje in de tuin heeft hij een minuscuul kaal plekje op zijn staart en dat is de schuld van “wilde dieren” (de dieren in kwestie waren een parkiet, een lieveheersbeestje en een konijntje). Onder het motto ‘overdrijven is ook een kunst’ weet Fifi een groepje honden en katten zo ver te krijgen de strijd aan te binden tegen wilde dieren, en het zal degenen die deel 1 gezien hebben niet verbazen dat het eerste ‘slachtoffer’ een konijn is.
Het verhaal gaat verder waar ‘Baas in eigen bos’ ophield. Aan het eind van deze aardige animatiefilm had Elliot een nieuwe liefde gevonden, in ‘Baas in eigen bos 2’ staat hij op het punt met haar te trouwen. Ook in ‘Baas in eigen bos 2’ hebben konijntjes het zoals gezegd zwaar te verduren, er wordt een heel arsenaal aan sporten opgenoemd die met konijntjes gedaan kunnen worden, er wordt met ze gegooid en ze worden als piepbeestjes gebruikt. Geen grote wijziging dus ten opzichte van het origineel. Een deel van de cast keerde terug, Jane Krakowski als de lieftallige Giselle en Billy Connolly als eekhoorn McSquizzy is ook een waardevolle toevoeging aan de cast, hij krijgt zowaar meer tekst te verstouwen. Verschillen zijn er ook: in deel 1 nam Martin Lawrence de stem voor zijn rekening, in dit deel horen we Mike Epps als dikke bruine beer en hij doet dit heel verdienstelijk. De andere hoofdrol is weggelegd voor Joel McHale, die de taak van Ashton Kutcher overneemt. Zijn Elliot is erg vermakelijk.
Grote kracht van de film zijn de grappige dialogen, die regelmatig voor een – brede – glimlach zorgen. Vergeleken hiermee zijn de humoristische situaties waarin de dieren terechtkomen iets minder geslaagd, omdat je deze vaak aan ziet komen. De film heeft namelijk af en toe een hoog “Tom & Jerry” gehalte. Toch betekent deze voorspelbaarheid niet dat de film niet amusant is, in tegendeel. De humor die in de film verwerkt zit is gericht op zowel volwassenen als kinderen, zoals een goede animatiefilm betaamt. Het jongere publiek zal de humor in kunnen zien van de slapsticksituaties, de volwassenen zullen zich, naast de leuke dialogen, vast vermaken met de komedie die voorkomt uit het feit dat elk van de dieren menselijke trekjes heeft. Wat dit betreft zijn de best uitgewerkte karakters Elliot, die kampt met een minderwaardigheidscomplex omdat zijn gewei continu afbreekt. Zo liep hij in ‘Baas in eigen bos’ al steeds rond met een half gewei, in het begin van ‘Baas in eigen bos 2’ heeft hij een prachtig rack, waar hij zijn vrienden dan ook tot vervelens toe mee confronteert. Groot is dan ook zijn verdriet als hij bij een val zijn gewei weer kwijtraakt. Tot overmaat van ramp gebeurt dit vlak voor de huwelijksceremonie. Naast het minderwaardigheidscomplex dat dit voor Elliot met zich meebrengt, heeft het hert ook nog eens last van bindingsangst, dus dat huwelijk wordt nog even uitgesteld. Beer Boog worstelt met gewichtsproblemen; regelmatig zien we hem zich verontschuldigen of liegen over het aantal kilo’s dat hij meedraagt. Giselle is eigenlijk alleen verantwoordelijk voor de girl power in de film, omdat zij in veel situaties het slimst blijkt te zijn. Veel van de dieren praten met een vreemd accent, je hoort het Schots van McSquizzy en bijvoorbeeld het Duits van Mr. Weenie, de gekidnapte hond om wiens redding de hele film feitelijk draait.
Op het animatievlak zijn we inmiddels veel beter, maar ook veel slechter gewend en kan de film zich in de rij scharen van gemiddelde CGI-films. Voor wie daar niet een te grote waarde aan hecht, zal zich met deze verrassend leuke film prima vermaken.
Monica Meijer