Capital in the Twenty-First Century (2019)

Recensie Capital in the Twenty-First Century CinemagazineRegie: Justin Pemberton | 103 minuten | documentaire | Met: Vanessa Redgrave, Kate Williams, Thomas Piketty, Faiza Shaheen, Gillian Tett, Rana Foroohar, Ian Bremmer, Paul Piff, Gabriel Zucman, Francis Fukuyama, Joseph Stiglitz, Suresh Naidu, Simon Johnson, Bryce Edwards, Paul Mason, Lucas Chancel

De regisseur van de documentaire ‘Capital in the Twenty-First Century’, Justin Pemberton, neemt ons aan de hand van het gelijknamige boek van de Franse econoom Thomas Piketty mee op een reis van het jaar 1700 naar ons huidige bestaan. Een prachtig inkijkje in de keuken van het grote geld. Das Kapital maar dan net even anders.

Op deze rondreis, van Jane Austen tot The Simpsons, komen we tot de conclusie dat in de 21e eeuw de mate van kapitaal op eenzelfde manier verdeeld lijkt te worden als in de 18e eeuw. Een kleine toplaag bezit bijna alles en de 95 of meer procent daaronder moet de rest onder elkaar verdelen. Je hebt de allerarmsten (met in die vroegere tijd een levensverwachting van slechts 17 jaar!), de middenklasse en de toplaag, de rijke elite. Macht en rijkdom zijn verkregen door afkomst. Landbezit, verhuur van land, leningen aan arbeiders: we zien hoe de grootgrondbezitters hun geërfde rijkdom het beste wisten te ‘verkapitaliseren’.


Dit leidde in de loop der eeuwen tot een extreme ongelijkheid. Deze ongelijkheid, arm-versus rijk, laat veel spanningen zien op economisch, sociaal en politiek vlak. Waar voorheen nog werd gedacht dat concurrentie gold als motivatie om de economie gaande te houden, blijkt dat er zich tegenwoordig steeds minder kansen voor jongeren aandienen. Mede door torenhoge studieschulden kunnen ze eigenlijk bijna nergens terecht op de woningmarkt. Een huis als investering is voor hen al bijna niet meer weggelegd. 

Capital in the Twenty-First Century’ begint met de ondergang van het communisme. Via de Franse en de Industriële Revolutie belanden we in de 20e eeuw waar we zien dat een versterkt nationalisme (Duitsland wilde een groter stuk van de taart, omdat Groot-Brittanië en Frankrijk tot aan die tijd met hun kolonies ongeveer 3/4e van de aarde onder beheer hadden…) leidt tot cultureel terrorisme. Dat zet weer een oorlog in gang. Deze strijd om het kapitaal heeft een economische crisis als gevolg. Rond de jaren 20 krijgen de arbeiders en de vrouwen steeds meer een stem. De aandelen op de beurzen rijzen de pan uit, totdat de ‘bubbel’ in 1929 barst.


Duitsland bleef heel arm door de herstelbetalingen die het moest doen na het einde van WO I. Armoede blijkt een gezonde voedingsbodem voor het opkomende fascisme. En dan zien we de tweedeling tussen economie en kapitaal: de oorlogsindustrie bleek een oplossing voor de crisis, maar de oorlog (WO II) zelf leidde tot kapitaalvernietiging.

De nieuwe politiek in de jaren 50 leidt tot meer sociale zekerheid. Hard werken en studeren is vaak een garantie voor een plekje hogerop. Het kapitaal moet ‘getemd’ worden. In de jaren 60 zien we de opkomst van de burgerrechtenorganisaties. In de jaren 70 leidt de oorlog in het Midden-Oosten tot een oliecrisis, hét bestanddeel waar de globale economie op draait.

In de afgelopen vier decennia neemt het aandeel van de middenklasse sterk af, vooral in de Verenigde Staten. Vooral Margaret Thatcher (kruideniersdochter die het tot premier van Groot-Brittannië weet te schoppen) en de Amerikaanse president Ronald Reagan morrelen aan de rechten van de arbeiders en laten het kapitaal vrijelijk uitstromen over de markt. Desondanks halen Duitsland en Japan Amerika in op productiegebied. De wereld globaliseert, het kapitaal wordt over meerdere continenten verspreid. Het loon dat door de economie wordt verdiend, verdwijnt steeds minder in de zakken van de arbeiders. Het is de tijd van Gordon Gekko op de beurs (‘Greed is good’). Snel geld scoren, de yuppies aan de macht met deregulering als mantra. In de jaren 90 floreert de economie: iedereen kan geld lenen en/of hypotheken afsluiten, zelfs de allerarmsten. Tot de nieuwe ‘beurskrach’ in 2008. De rijke elite krijgt steeds meer politieke invloed. Het ‘one person, one vote’ wordt ingeruild voor ‘one dollar, one vote’. De rijken ontwijken belasting (onder andere Apple, Amazon, Facebook, McDonald’s) en kiezen voor lege BV’s in belastingparadijzen zoals Bermuda.


De toekomst volgens Piketty?: weinig sociale mobiliteit en toenemende ongelijkheid. Vanaf 1700 tot 2018 is de economie met 1,8% gegroeid, dit in tegenstelling tot het rendement van kapitaal: 4 tot 5%. Zie daar de crux. In plaats van de multinationals aan te pakken, richten we onze woede op immigratie. Het kapitalisme moet gereguleerd worden met een hogere belasting op vermogen en erfenissen. 
Volgens de ster-econoom is het een politieke en een intellectuele uitdaging om de ongelijkheid te bestrijden, maar hij ziet het niet als onmogelijk. “Uit het verleden blijkt dat, als we het beschikbare kapitaal democratischer én inclusiever verdelen, we een gezonde samenleving met minder ongelijkheid kunnen creëren.”

Bob Dylan zong het al: The times they are a changing. Volgens een graffitti-tag in de documentaire: Eternité, Fraternité, Beyoncé. Kortom, we staan voor een uitdaging. Of voor een nieuwe revolutie…

Ruud Stift

Waardering: 4

DVD-release: 21 september 2020