Pirates: The King’s Seal – Hae-jeok: Ba-da-ro gan san-jeok (2014)
Regie: Seok-hoon Lee | 130 minuten | avontuur, geschiedenis | Acteurs: Nam-gil Kim, Ye-jin Son, Hae-jin Yoo, Kyeong-yeong Lee, Tae-woo Kim, Cheol-min Park, Won-hae Kim, Dal-hwan Jo, Jeong-geun Sin, Sulli Choi, Yi-Kyeong Lee, Dal-su Oh, Nae-sang Ahn, Hie-bong Jo, Sung-hwa Jung
De Engelse uitdrukking “everything but the kitchen sink” (alles behalve de keukengootsteen) kan goed gebruikt worden om het (Zuid-)Koreaanse ‘Pirates: The King’s Seal’ te omschrijven. De makers hebben de in de basis vermakelijke avonturenfilm namelijk propvol gestopt met uiteenlopende verhaalelementen en afleidende toonwisselingen, waardoor het allemaal helaas net even te rommelig wordt.
Het zou over piraten moeten gaan, maar als de film opent, is daar nog weinig van te merken. Op dat moment staat nog een leger centraal dat wil terugkeren naar de koning om hem af te zetten. Dit vindt plaats binnen de historische context van het stichten van de Koreaanse staat in de veertiende eeuw. Oftewel, we lijken van doen te hebben met een historisch epos, vol met politiek gekonkel, corruptie en wankele machtsverhoudingen. Maar als er een één-op-één gevecht uitbreekt, verandert de film, met zijn stop-motion/slow motion-effecten en dynamische camerawerk, ineens in een martial arts-spektakel. Om enkele minuten later getuige te zijn van een wild gevecht op een schip op zee. Ah, het is dus toch een piratenfilm? Wie zal het zeggen…
Zeker is in ieder geval dat er veel piraten in voorkomen en er veel gevechten op of dicht bij de zee plaatsvinden. Ook is er hier en daar leentjebuur gespeeld bij die beroemde piratenfilmreeks ‘Pirates of the Caribbean’, maar om de film hierdoor (grotendeels) van plagiaat te beschuldigen – zoals sommige critici doen – gaat te ver. Ja, er komt een klungelige piraat in voor die je op basis hiervan met wat goede (of slechte) wil zou kunnen vergelijken met Jack Sparrow, maar het personage zelf, en de invulling ervan is totaal anders. De klungel, Chul-bong (Yoo Hae-jin), is hier een dombo die aanvankelijk door niemand serieus wordt genomen en, wanneer hij zich aan boord van een schip bevindt, vooral over de reling hangt vanwege zeeziekte. En zijn ‘komedie’ uit zich vooral in hysterisch geschreeuw, maar dit is misschien een Koreaans ‘ding’ – of een voorkeur van de filmmakers – want hier maken meer personages zich schuldig aan. De grootste overeenkomst met de Sparrow-films is waarschijnlijk het enorme houten waterrad dat losbreekt en dwars door de stad heen rolt, terwijl de hoofdpersonages hier omheen en onderdoor vechten. Het doet ook wel wat afbreuk aan de film, maar aan de andere kant maken ze er hier wel wat nieuws – en nog meer een kermisattractie – van door één van de personages over een kronkelend watertoevoersysteem te laten glijden, alsof het een wildwaterbaan is.
In de film worden, zoals gezegd, verschillende groepen personages en soorten verhalen belicht. Verschillende groepen piraten, soldaten met een koninklijke missie, en een bende struikrovers. De manier waarop deze allemaal samen komen is door een bijzonder verhaalelement met een hoofdrol voor een walvis. Ja, je leest het goed: een walvis. Een beetje magisch-realisme is de filmmakers kennelijk niet vreemd. Vroeg in de film zien we al hoe de aanvoerster van een groep piraten, Yeo-wol (Son Ye-jin), in het water springt om een gouden beeldje op te duiken dat per ongeluk overboord is gegaan. Onder water komt ze al snel, in een bijna hypnotische scène, oog in oog met een enorme walvis. Een walvis die later, na eerst te zijn geprovoceerd, korte metten maakt met een piratenschip en vervolgens (per ongeluk?) het koninklijke zegel inslikt waarmee de onafhankelijkheid van Korea bekrachtigd zou moeten worden. Wat volgt is een ‘ratrace’ waarbij iedereen achter de walvis aanzit, inclusief een man met een ooglapje, in een niet al te subtiele verwijzing naar Moby Dick. Hoe absurd ook, het geeft de film wel weer iets unieks. De stille momenten met de walvis behoren ook tot de interessantste van de film.
Het aanwezige wapengekletter en de andere actie in de film is niet echt saai te noemen maar het is ook meestal weinig opzienbarend. De confrontaties tussen de rover Jang Sa-Jung (Kim Nam-gil), die bekend staat als ‘Gekke Tijger’, en Yi Seong-gye (Lee Dae-yeon), de Koreaanse ‘kapitein Ahab’, zijn wel vaak weer interessant, zowel wat betreft actie als drama betreft, en het gedeelte waarin de roversbende onder leiding van Chul-bong in het donker een schip van het leger wil stelen, is daadwerkelijk spannend. Het blijft verrassend om te zien wat voor wending de film nu weer eens zal nemen, en in die zin verveelt ‘Pirates: The King’s Seal’ nooit, maar de humor is soms wel erg kinderachtig, en de toonwisselingen soms te abrupt. In delen de moeite waard, maar uiteindelijk toch een tamelijk vermoeiende kijkervaring, deze ‘Pirates’.
Bart Rietvink
Waardering: 2.5
DVD- en blu-ray-release: 26 februari 2015