The Burning Moon (1997)

Regie: Olaf Ittenbach | 98 minuten | horror | Acteurs: Andrea Arbter, Ellen Fischer, Ronald Fuhrmann, Rudolf Höß, Olaf Ittenbach, Bernd Muggenthaler, Kurt Nauder, Beate Neumeyer, Helmut Neumeyer, Alfons Sigllechner, André Stryi, Barbara Woderschek

Conventionele filmliefhebbers zal de naam Olaf Ittenbach vermoedelijk niet veel zeggen, maar in de wereld van obscure en onafhankelijke horrorfilms is de Duitser wel een graag geziene gast met een geduchte reputatie. De meeste van zijn films zijn vrij plastisch en ontaarden niet zelden in orgieën van bloed en geweld. Het zijn over het algemeen duistere films die met een uiterst beperkt budget, maar wel met de nodige creativiteit in elkaar zijn gedraaid. ‘The Burning Moon’ is in veel opzichten een typisch Ittenbach-product, een uiterst grimmig tweeluik dat de twee verhalen verbindt door een proloog, intermezzo en epiloog waarin een nogal wazige junk zijn zusje een paar slaapverhalen voorleest. Het eerste verhaal gaat over een doldwaze seriemoordenaar. Eenmaal ontsnapt uit de psychiatrische inrichting laat hij een spoor van dood en verderf achter en gaat hij een blind date aan met een nietsvermoedende jonge vrouw. In het tweede deel volgen we een ogenschijnlijk brave dorpspriester die zich in de nachtelijke uurtjes ontpopt als een moordzuchtige satanist.

Wat gelijk opvalt aan ‘The Burning Moon’ is dat de film vermoedelijk voor een appel en een ei is gemaakt. Met name de beeldkwaliteit van de productie is soms abominabel slecht en roept herinneringen op aan het pre-VHS tijdperk. Ook qua script en acteerwerk gooit ‘The Burning Moon’ zeker geen al te hoge ogen. De meeste acteurs maken een dermate houterige en stuntelige indruk dat het moeilijk is om je aan de indruk te onttrekken dat ze gewoon willekeurig van straat zijn geplukt of hebben gereageerd op een aanplakbiljet dat de buitenmuren van de plaatselijke buurtsuper sierde. Maar zoals het een heftige splatterfilm betaamt, vloeit het bloed wel rijkelijk en krijgt de kijker een flinke reeks brute moorden voorgeschoteld.

Het is alleen jammer dat Ittenbach zelden echt origineel weet uit te pakken en vooral teruggrijpt op beproefde recepten. Een uitzondering vormt zijn uiterst morbide, maar wel unieke en creatieve schildering van de hel in het tweede verhaal. Een bepaalde sequentie, waarin een van de schurken uit het verhaal op de pijnbank gemarteld en bijna letterlijk uit elkaar gereten wordt, is overigens wel heftig en zeker niet geschikt voor zwakke magen. Sowieso is het tweede verhaal, zowel thematisch als visueel, een stuk confronterender en beter dan het eerste. Ook omdat er veel meer wordt gespeeld met sfeerverhogende elementen als mist, licht en duisternis. Toch is ‘The Burning Moon’ uiteindelijk een werkje dat de middelmaat maar zelden weet te ontstijgen en alleen interessant is voor de liefhebbers van extremere horrorprenten.

Frank Heinen