Boogie Nights (1997)

Regie: Paul Thomas Anderson | 152 minuten | drama | Acteurs: Mark Wahlberg, Burt Reynolds, Julianne Moore, Heather Graham, John C. Reilly, Don Cheadle, Philip Seymour Hoffman, William C. Macy, Luis Guzmán, Joanna Gleason

De samenvatting van ‘Boogie Nights’ doet al een smakelijk hapje vermoeden, maar ‘Boogie Nights’ is zonder de plot ook al een genot voor het oog; het is waarschijnlijk de beste seventies-retro die er te vinden is, een zelfkant-versie van ‘Saturday Night Fever’, waarin een keur aan goede acteurs zijn plaats vindt.

De film duurt maar liefst tweeënhalf uur maar de intense acteerprestaties en memorabele beelden (Heather Graham al rolschaatsend uit de kleren) beklijven. Voorop staat Julianne Moore als cokey moederkloek, maar Mark Wahlberg is een verfrissende tweede. En wat te denken van Philip Seymour Hoffman als de kleffe androgyn Scotty. Sleutelmomenten in de film zijn de margarita-party waar Eddie aan de porno-crew wordt voorgesteld en zijn eerste filmshoot. Hier wordt duidelijk dat het instandhouden van een schijnwereld belangrijker is dan het onthullen van de werkelijkheid, dat de illusie van succes op iedereen af moet kunnen stralen, ook op de dolende lieden die door regisseur Jack Horner  een vaderfiguur maar ook een uitbuiter  worden verzameld.

Het is natuurlijk niet echt, maar wel voor Eddie, Rollergirl, Scotty en co. De smekende ogen van Moore doen wonderen. Anderson heeft de kijker echter al getoond hoe hard de wereld van Horner is en laat de onschuldigen vervolgens voor onze ogen de afgrond inlopen. Zijn porno-industrie is een vleesmarkt waarin alleen slachtoffers gevraagd worden, zelfrespect een obstakel is en egos niet welkom zijn.

Voormalig tienersterretje Mark Wahlberg blijkt zeer geschikt voor het vertolken van puber Eddie Adams/pornoster Dirk Diggler/schijnheld Brock Landers, die geheel afhankelijk wordt van zijn nieuwe identiteit (“I’m not Brock Landers, I’m Dirk Diggler). Ook Burt Reynolds is de juiste man op de juiste plaats; hij overtuigt door zich op de achtergrond te houden.

Paul Thomas Andersons prachtige jarenzeventigstijl, waarin alles dat glittert goud is, past prima bij de nepwereld van de pornografie. Bij vlagen overtreffen de campy shots zelfs originele series als “Starsky and Hutch” en “Charlie’s Angels”. De overgang naar de video-age (jaren tachtig), waarin de borsten en de ego’s groter worden, mag er ook wezen. Anderson komt dan een beetje in tijdnood en de film verliest zijn momentum; de ondergang van Eddie gaat te snel, Anderson richt zich op teveel karakters en Eddie dreigt de sympathie van de kijker te verspelen. Wel krijgen we als klap op de vuurpijl nog een glimp van zijn enorme talent te zien. Iedereen heeft tenslotte one special thing.

Jan-Kees Verschuure

Waardering: 4

Bioscooprelease: 19 maart 1998