Color of Night (1994)

Regie: Richard Rush | 122 minuten | romantiek, thriller | Acteurs: Bruce Willis, Jane March, Ruben Blades, Lesley Ann Warren, Scott Bakula, Lance Henriksen, Brad Dourif, Kevin J. O’Connor

Wat hebben Hollywoodsterren als Bruce Willis, Jean-Claude Van Damme en Sylvester Stallone met elkaar gemeen? Al deze mannen hebben in (soft) erotische films gespeeld, waar ze niet graag aan herrinnerd willen worden. ‘Color of Night’ is de ‘jeugdzonde’ van Willis.

Het verhaal achter ‘Color of Night’ is gebaseerd op het aloude ’tien kleine negertjes-principe’ van schrijfster Agatha Christie. Één voor één vallen potentiele verdachten af die verantwoordelijk konden zijn voor de gruwelijke moorden. De kijker mag lekker meepuzzellen wie de dader nu werkelijk is. Om de boel wat op te leuken kent ‘Color of Night’ nog een subplotje waarin Willis een hartstochtelijke affaire beleeft met March.

Het dunne verhaaltje voorspelt al weinig goeds, maar een vaardig regisseur en een talentvolle cast kan alsnog voor een spannende film zorgen. Helaas is dat met deze productie niet het geval. ‘Color of Night’ werd tijdens de release al verguisd door het publiek en critici en geniet nu een obscure reputatie in de onderste planken van de videotheken. De film is een opeenstapeling van verkeerde keuzes, een rammelend script en erbarmelijk acteerwerk.

Toch is de spanningsopbouw van de prent in de eerste 20 minuten niet onaardig. Het moordmysterie begint vrij spannend met een dreigend gevoel van suspense. De lijken die de moordenaar achterliet zijn allemaal vreselijk verminkt en roepen vragen op wie toch verantwoordelijk kan zijn voor deze gruweldaden. Helaas zakt de spanningsboog snel weer in. Het acteerwerk en de plotontwikkelingen zijn van een bedroevend laag niveau.

De cast bestaat uit niet onverdienstelijke acteurs als Willis, Bakula, Henriksen en Dourif. Helaas kunnen de acteurs niet veel doen met de platte, eendimensionale personages die ze moeten vertolken. Dat logica en diepgang niet in deze film voorkomen, doet de prent en de vertolkingen dan ook weinig goeds. Willis speelt erg zwak en sjokt moeizaam naar het einde van de film. Ook de manier waarop mensen die een psychiator bezoeken worden neergezet, is op zijn zachtst gezet bizar te noemen.

Als Willis’ personage de praktijk overneemt, ontmoet hij een stel krankzinnige idioten vol zelfmoordneigingen, een domme nymfomane en een vol opgekropte woede zittende huisvader. Het rare van deze situatie is dat Willis’ karakter zelf ook in grote emotionele problemen zit. De psychiater is een menselijk wrak dat zijn cliënten op het juiste spoor moet brengen, zonder daar zelf voor klaar te zijn.

Maar dat is niet het enige moment waarin de film ontspoort. Het liefdesverhaaltje lijkt er met de haren bijgesleept te zijn en valt volkomen uit de lucht. Terwijl er een moordlustige seriemoordenaar achter de klantenkring van Willis aanzit, ziet hij toch kans om aan een semi-erotische romance met March te beginnen. Regisseur Rush filmt de seksuele escapades van de twee in lang uitgesponnen scènes. De klinische, gekunstelde soft-erotiek komt maar niet overtuigend uit de verf. Er bestaat geen chemie tussen de zichtbaar vermoeid ogende Willis en de knappe March. De sekspassages beperken zich tot langdurige shots op March’ lichaam en een veelbesproken ‘full frontal’ van Willis’ naakte lijf.

Het zwabberende script sleept zich van erotiek naar suspense. Maar als geen van deze elementen goed worden uitgewerkt, wat houdt je dan over in een erotische thriller? Pure pulp. De film kent een belachelijk einde en zoals gezegd is de prent nergens spannend of opwindend. Alleen echte ‘die hard-Bruce Willis fans’ kunnen misschien nog enig plezier beleven aan de film. Als je deze productie ergens in de videotheek ziet staan, doe je mede-filmliefhebbers een lol en zet deze film terug waar hij thuishoort: onderaan het meest stoffigste schap van je lokale filmleverancier.

Frank v.d. Ven

Waardering: 1

Bioscooprelease: 29 september 1994