Creature from the Black Lagoon (1954)

Regie: Jack Arnold | 79 minuten | science fiction, horror | Acteurs: Richard Carlson, Julie Adams, Richard Denning, Antonio Moreno, Nestor Paiva, Whit Bissel, Bernie Gozier, Henry A. Escalante, Ricou Browning, Ben Chapman, Perry Lopez, Sydney Mason, Rodd Redwing

Deze film is een van de ‘monster movies’ uit de jaren 50 van de twintigste eeuw en het ‘monster’ is deze keer een levend exemplaar van ‘a living amphibious missing link’, een voorheen onbekende levensvorm die gedurende 150 miljoen jaar niet verder is geëvolueerd. Direct wordt duidelijk gemaakt dat er van het wezen het nodige onheil uit kan gaan wanneer zijn uit het water komende klauw op niet mis te verstane wijze in beeld wordt gebracht…

De vraag rijst echter snel wie of wat eigenlijk de oorzaak is van het losbarstende onheil. De op touw gezette expeditie dringt door tot in het woongebied van het wezen en zijn nieuwsgierigheid naar deze voor hem onbekende levensvorm kan hem dan ook niet kwalijk genomen worden. Ook heeft hij aanvankelijk geen kwaadaardige bedoelingen, maar observeert slechts de expeditieleden. Ook zijn zwempartij onder water met het nietsvermoedend vrouwelijk expeditielid lijkt enkel tot stand te komen door zijn nieuwsgierigheid. Het wezen heeft overduidelijk geen kwaad in de zin en dreiging van zijn kant komt er dan in dit stadium van de film dan ook niet tot stand. Zoals in meerdere ‘monster movies’ is het de mens die de boosdoener is en die in dit geval vanwege zijn dorst naar kennis en om commerciële motieven het wezen de oorlog verklaart. De expeditieleden vervuilen met gif de leefomgeving van het wezen en gaan tot de aanval op hem over ondanks bedenkingen van meerdere expeditieleden (‘…whatever the species might be, if you let it alone it won’t bother you….’). Op last van de expeditieleider wordt het wezen echter achtervolgd, geharpoeneerd, bedwelmd, geslagen en opgesloten. De sympathie van de kijker zal in het eerste deel van de film dan ook vooral bij het wezen liggen, omdat duidelijk wordt dat hij slechts het slachtoffer van het weinig lovenswaardig handelen van de expeditieleden is.

Pas wanneer het wezen de rollen omdraait en in zijn op wraak beluste aanvallen meerdere doden onder de expeditieleden maakt ontstaat er dreiging van zijn kant en de nodige effectieve horror door zijn optreden. Hoe begrijpelijk de motieven van het wezen ook zijn en blijven, vanaf dit moment wordt hij de boosdoener in het verhaal en is zijn onheilspellende aanwezigheid op de achtergrond constant voelbaar, temeer daar de expeditieleden veelvuldig in het water vertoeven. De bodem van de lagune is bezaaid met rotspartijen en zeeplanten zodat het wezen ongemerkt daarachter schuil kan gaan en vanuit elke hoek en op elk onverwacht moment kan toeslaan, een gegeven dat altijd helpt om een gepaste dreiging te bereiken. Daarnaast zijn de expeditieleden zelfs op hun boot niet veilig en wordt de dreiging van het wezen vergroot doordat hij niet langer alleen uit zelfverdediging of uit impulsieve woede handelt, maar ook doordat hij aanvalt op momenten wanneer hij niet direct bedreigd wordt. Werkelijk beklemmend wordt het wanneer het wezen over voor de expeditieleden ongezond veel intelligentie blijkt te beschikken en doelbewust hun pogingen uit de lagune te ontsnappen saboteert en verder alleen nog op de dood van bijna alle expeditieleden uit lijkt te zijn…

Achter diverse uitgangspunten van het verhaal zijn wel wat vraagtekens te plaatsen. Bij de wetenschappelijke expeditieleden is bekend dat er in het gebied dieren zijn die ‘…grow as they did in the Devonian forests…the anteater is a giant with the strength of a bear… the Amazonian rat is as big as a sheep…’, maar vreemd genoeg is dit blijkbaar toch de eerste wetenschappelijke expeditie die hier ooit op touw is gezet. Verder wordt er door de wetenschappers geen enkele aandacht besteed aan de herkomst van het wezen en zijn door hun afwezigheid schitterende soortgenoten, hoewel dit toch direct nieuwsgierigheid bij elke rechtgeaarde wetenschapper zou moeten opwekken. Ook gaan meerdere expeditieleden aanvankelijk zonder enige voorzorgsmaatregelen te water, hoewel ze weten dat de oeroude en voor hen deels onbekende levensvormen in deze jungle ‘all killers’ zijn. In het water in de lagune leeft, op wat onbeduidende visjes na, echter alleen het wezen en is er van een verdere noemenswaardige levensvorm in of rond het water vreemd genoeg niets te bespeuren.

Ondanks enkele tekortkomingen in het verhaal is dit een spannende film waarin door het optreden van het wezen, ondanks de sympathie die het lange tijd oproept, na verloop van tijd de nodige effectieve dreiging en horror tot stand komt. Daarnaast zijn de vele onderwateropnamen in de broeierige en sfeervergrotende jungle-omgeving goed geslaagd en komen de confrontaties met het wezen daarin en daarboven op tot de verbeelding sprekende wijze uit de verf. Het wezen zelf is duidelijk een ‘rubber suit’ monster, waarbij er zelfs twee pakken zijn gemaakt om hem uit te beelden, een pak voor de opnames onder water en een pak voor de opnames op het land. Hoewel de pakken niet geheel identiek zijn, zal dit vanwege de te verwaarlozen verschillen de kijker niet opvallen en is het uiterlijk van het wezen, zeker ook voor het jaar waarin de film is gemaakt, geloofwaardig en goed geslaagd te noemen. Al met al is deze film een aanrader voor zowel de horrorfan als voor de liefhebber van klassiekers.

Frans Buitendijk