Crips – Strapped ’n Strong (2009)

Regie: Joost van der Valk, Mags Gavan | 87 minuten | documentaire

‘Crips. Strapped ‘n’ Strong’ is een documentaire die ogenschijnlijk (slechts) hip en sensationeel is, maar verrassend veel drama blootlegt en pathos opwekt. Het is een film die in eerste instantie indruk maakt vanwege de open manier waarop de gangster lifestyle van de Nederlandse Crips wordt besproken en getoond. Schijnbaar zonder enige schroom of terughoudendheid vertellen de belangrijkste leden van deze gang over hun activiteiten, filosofieën, en persoonlijke geschiedenis. De wapens en vuistdikke stapels grof geld schieten voorbij in de film en de kijker is onder meer getuige van het bloedige resultaat van een afrekening, drugsdeals, handeltjes in “van de vrachtwagen gevallen” elektronica, en vechttraining van (potentiële) nieuwe leden. Maar de waardevolste momenten van de documentaire vormen de openhartige gesprekken met de leden over wat het inhoudt om een crip te zijn, en of en hoe zich dit laat combineren met een (gezins)leven hierbuiten.

De vorm van de film doet soms denken aan een hip-hop videoclip. Zo wordt de introductie van verschillende leden van de Crips zich in het begin van de film met een groothoeklens vastgelegd (wat voor een vervorming van de achtergrond zorgt), en gaat iedere tekstuele uitleg van begrippen tijdens de film gepaard met het geluid van een pistoolschot. Daarbij bestaat de soundtrack van de film (natuurlijk) uitsluitend uit gangsterrap. Dit betekent echter niet dat de film geen inhoud heeft. Integendeel, er wordt eigenlijk direct op de achtergrond van de gang ingegaan. De persoon die vooral het woord doet is oprichter Keylow die al snel de missie van de gang uitlegt: “We willen iets terugdoen voor onze mensen. Ons ras. We willen weer eenheid bouwen. Elkaar helpen zodat we de buitenstaander niet nodig hebben.” Wie hij precies met buitenstaander bedoelt is niet duidelijk, maar waarschijnlijk de blanke man, aangezien het zich afzetten tegen de blanke (samenleving) een terugkomend aspect lijkt te zijn. Wanneer hij later de originele Crips in Los Angeles heeft ontmoet, probeert Keylow hun levensstijl nog verder uit te leggen: “Wij verdedigen onze grond, waar het ook is. We weten niet eens meer waar we vandaan komen, zo vaak zijn we heen en weer geslingerd. Nigga’s zijn nigga’s. We zijn overal hetzelfde en hebben dezelfde motivatie om dingen te doen. Laat ons zijn wie we zijn. Diegenen die ons hierin willen stoppen zijn diegenen die we ‘bangen'”. Wie ze dan precies “bangen” (bestelen, vermoorden) is nog een beetje onduidelijk. Zijn het andere gangs, de politie? En Keylow doet het bijna overkomen alsof zij in de basis onschuldig zijn en slechts reageren op een inbreuk op hun levensstijl, maar als die levensstijl crimineel is, is er toch een probleem.

Veel gangleden lijken ook het gevoel te hebben dat ze nergens thuishoren en in de “zwarte gemeenschap” een hechte broederschap hebben gevonden. Maar is dit een reden om criminele activiteiten te ontplooien? En krijgen ze echt minder kansen dan hun blanke medeburgers of is er meer aan de hand? Keylow komt dichter bij de waarheid wanneer hij stelt dat hij zich nooit aan heeft willen passen aan anderen en niets te maken denkt te hebben met Nederland. Dus staat er op de muur van zijn kinderkamer geen “FC Den Haag” of “Hup Holland Hup”, maar “Suffering” en “Black People”. Hij is hier maar gebracht dus hoeft zich niet aan te passen, zo redeneert hij. Maar hoe zou hij zich dan gedragen in Afrika? In Suriname? Zou hij dan wel een eerlijke burger zijn en (eventueel) voor een baas werken? Weinig kans. Hij zegt dat er geen verheerlijking is van het gangsterleven, maar één blik op zijn slaapkamermuur, waar gangsters met stoere zonnebrillen en een scala aan wapens staan getekend, doet anders vermoeden.

Op die muur van Keylow staat ook een lijstje dat de gevaarlijke aard van zijn levensstijl aantoont. Ieder jaar hield hij namelijk bij wie er van zijn maten allemaal was overleden – die kreeg een doodskistje achter zijn naam – en wie er bij de gang was gekomen. “Net als een voetbaltrainer,” zegt Keylow nonchalant. “Die heeft ook zo’n lijstje.” De dodelijke kogel hoeft overigens niet altijd van de vijand te komen. Wanneer de eigen gang je als een “bitch nigga” ziet – iemand die zich niet meer volledig voor de gang inzet – ben je al vogelvrij verklaard. Een Crip ben je namelijk voor het leven. Pensioneren is er eigenlijk niet bij.

Deze verplichte loyaliteit kan een probleem vormen wanneer leden een stapje terug willen doen. Wanneer “Main-C”, die door Keylow wordt gekenmerkt als de basis van de set, te kennen geeft dat hij weliswaar beschikbaar is wanneer de gang hem nodig heeft, maar niet meer wil “bangen” omdat hij voor zijn kinderen wil zorgen, heeft Keylow er moeite mee dit te accepteren. Hij zegt dat kinderen nooit de reden zouden mogen zijn om te stoppen met bangen, en dat hij eigenlijk wil horen dat Main-C even tijd nodig heeft om het op te lossen en later weer terugkomt. In de documentaire stapt Keylow op dat moment uit de auto met de opmerking er later over verder te zullen praten. Helaas is de kijker geen getuige van de afloop van dit gesprek. Het lijkt in ieder geval zo te zijn dat Main-C geen gevaar zal lopen vanwege zijn hechte band met Keylow. Santos, die ook al 25 jaar bij de gang is, lijkt echter minder veilig te zijn wanneer hij zegt zijn eigen weg te willen gaan. In het begin stelt Santos dat ze echt van elkaar houden, maar deze liefde lijkt niet verder te gaan dan de bende zelf.

Hoe hecht zijn de jongens dus uiteindelijk met elkaar en hoezeer willen de Crips echt en oprecht iets doen voor de zwarte “gemeenschap” en elkaar in brede zin helpen? Loyaliteit is een mooi ding, maar het is toch tragisch dat wanneer een zwarte man voor zijn gezin kiest en voor iets constructiefs als de opvoeding van zijn kinderen, door de Crips zo ongeveer als paria wordt gezien Als een “bitch nigga”. Ook al zegt Keylow dat ze het gangsterleven niet verheerlijken en wil hij het “strugglen” van de zwarte gemeenschap tegengaan, het lijkt ze toch vooral te gaan om het in stand houden van het “leventje” en hun behoefte aan “mooie dingen en mooie auto’s” en dit vooral te doen zonder het afleggen van verantwoordelijkheid aan wie dan ook.

Bij veel gangleden is geweld en/of criminaliteit met de paplepel ingegoten – zoals bij Keylow die als klein jongetje al zijn vader moest helpen met het schoonmaken van een appartement vol bloedspetters, en Santos die nu geen klappen meer voelt omdat hij vroeger zo vaak door zijn vader bewerkt is met televisiekabels – en sommigen willen dit patroon bewust doorbreken. Het lijkt er even op dat dit Main-C gaat lukken wanneer hij besluit voor zijn kinderen te kiezen. Hij lijkt ook een hele beschaafde man te zijn, die niet toegewezen zou moeten zijn tot het criminele circuit. Hij praat netjes en zonder krachttermen, is een liefhebbende vader voor zijn vier schattige kinderen, en lijkt oprecht een betere toekomst na te willen streven. Het is dan ook des te schrijnender dat hij terugvalt in een diep dal en weer vol voor “de set” wil gaan werken wanneer, zo vertelt hij in een hartverscheurende scène – zijn dochtertje door een huiselijk ongeval in vegetatieve toestand in het ziekenhuis is komen te liggen. Het meest tragisch is echter dat een constructief gezinsleven waar een echte toekomst ligt, en waar niet om de haverklap lijsten bijgewerkt hoeven worden met omgekomen “familieleden”, min of meer wordt afgeraden in de Crips-cultuur. Santos wordt ’s nachts gefilmd terwijl hij een zak vol cadeaus bij zijn net vijf geworden dochtertje in de tuin legt, en legt zichtbaar geëmotioneerd uit dat hij haar beter nog niet kan zien, omdat hij dan meteen met het leventje zou willen stoppen. Tja, misschien is het voor sommigen wel te laat om te stoppen en te gevaarlijk voor hun gezinsleden, vanwege alle vijanden die ze hebben gemaakt. “You live by the gun and die by the gun” lijkt toch de harde waarheid te zijn.

Dat Crips geen lieve jongens zijn en het gangsterleven geen leven is waar je zonder vuile handen in kunt overleven, wordt goed duidelijk. Het is opvallend hoe de meest shockerende gebeurtenissen simpelweg als onderdeel van het dagelijks leven worden gezien. In het begin van de film vertelt Santos koeltjes hoe het belangrijk is om een varkensboer te kennen om lijken te kunnen wegwerken. Als een varken drie weken niet eet, eet hij namelijk alles: zowel het vlees als de botten van een lijk. Alleen de tanden niet. Om de tanden te kunnen wegwerken, zul je ze dus nadien uit de uitwerpselen van de varkens moeten plukken, óf van tevoren uit de mond van het lijkt moeten slaan. Als kijker zit je met open mond en een misselijk gevoel naar dit verhaal te luisteren dat Santos droogjes vertelt terwijl hij in de keuken kip aan stukken hakt en in de braadpan gooit.

Voor een buitenstaander is het moeilijk om je echt een goed beeld te vormen van het leven van deze gangleven, en het is op dit punt dat de makers wellicht nog iets meer helderheid hadden kunnen verschaffen. Dat de Crips crimineel bezig zijn, is wel duidelijk, maar hoe zit hun zakelijk netwerk nu eigenlijk in elkaar en wie is de vijand? Hoe vinden ze de mensen met wie ze zaken doen, wie moeten er bestolen en vermoord worden? En wat zijn hiervoor de redenen voor? Zijn er veel andere gangs waar de Crips mee overhoop liggen? En zijn er bijvoorbeeld ook Bloods in Nederland? Verder was het misschien interessant geweest om iets mee over de jonge garde te horen. Waarom wilden de nieuwe, dertien, veertienjarige leden eigenlijk lid worden van de Crips? Wat verwachten ze ervan en zijn ze echt bereid tot de dood bij de gang te blijven? Daarnaast had Keylow misschien nog iets meer aan de tand gevoeld kunnen worden? Hoe ziet hij de toekomst voor de Crips en wat wil hij precies betekenen voor gangleden en of de zwarte gemeenschap? Wil hij altijd crimineel blijven? Of heeft hij de ambitie om, zoals Vito Corleone uit ‘The Godfather’, om de “familie” op den duur legaal te laten zijn? Maar misschien is of was het niet raadzaam voor de makers om dit soort vragen te stellen en hadden ze, indien ze dit wel gedaan hadden, de irritatie van de leden opgewekt. Hierdoor hadden ze wellicht nooit de kans gehad om zo dicht op de huid te zitten van deze bende en dan had de kijker het zonder deze anderzijds zeer onthullende en indrukwekkende documentaire moeten doen.

Bart Rietvink

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 16 april 2009