I Am the Ripper (2004)
Regie: Eric Anderson | 85 minuten | horror | Acteurs: Nicolas Tary, Nicolas Verdoux, Fabien Félicité, Kim N’Guyen-Duy, Yann Joseph, Alexandre Guégan, Ulrich Waselinck, Kae Nagakura, Cécile Guérineau, Ilona Patai, Aurélie Godefroy, Raphaël Griot, Nicolas Yepes, Frédéric Lestaevel, Gilles Landucci, Michel Verger Laurent
Waanzinnig slecht prulwerkje dat zo amateuristisch is gemaakt dat de honden er geen brood van lusten. Eigenlijk is de omschrijving “film” een te genereuze omschrijving voor een door een stel vrienden in elkaar geflanst stukje huisvlijt, waar ze ongetwijfeld veel plezier bij hebben gehad bij het maken ervan. Het was alleen beter geweest als ze er niemand anders mee lastig hadden gevallen.
Eric Anderson staat op de credits vermeld als regisseur en was tevens (mede)verantwoordelijk voor het camerawerk, scenario en de special effects, make-up en kostuums. Veel tijd kan dat allemaal niet gekost hebben. Eén van de meest intrigerende vragen is wel: waarom is het bloed zo onrealistisch van kleur: het is meer roze dan rood. Was het zo moeilijk om nepbloed in de juiste kleur te maken? Dat lijkt tamelijk onwaarschijnlijk. Is het dan expres gedaan en heeft Anderson hier een bedoeling mee gehad? Het blijft onduidelijk.
Het verhaal is simpel: een stel vrienden komt bij elkaar in het huis van één van hen voor een feest als ineens de dood in hun midden verschijnt en hen één voor één uitmoordt. Alleen Peter blijft over. Peter wordt gespeeld dor Nicholas Tary, die als enige een andere naam heeft gekregen dan de andere “acteurs”, waarschijnlijk omdat er nòg een Nicholas rondliep. De Ripper geeft Peter 24 uur om zich voor te bereiden op een gevecht op leven en dood. Intussen komen een paar van zijn dode vrienden terug, die allerlei mensen op straat afslachten.
Zo klinkt het nog alsof het enig potentieel heeft voor een enigszins interessante horrorfilm, maar door het schokkerige, slordige en chaotische camerawerk, het ontbreken van enig acteertalent (al zijn de eisen bijzonder laag) bij de cast en de irritante muziek, wordt op bijna elk punt de film de nek omgedraaid. Toegegeven, Anderson legt een zekere flair aan de dag in de uitvoering van de actiescènes – zeker na de eerste twintig minuten die zich in het huis afspelen. In elk geval is dat goed afgekeken van de betere Hollywood-producties, waaronder ‘The Matrix’, waarnaar de film zelf ook expliciet verwijst. Het einde heeft nog een verrassend bedoelde plotwending in petto, maar het woord plotwending houdt letterlijk in dat er voorheen sprake was van een plot, dat ineens in een andere richting gaat. Dat is wellicht te veel eer voor amateurprut als ‘I Am the Ripper’.
De film kan je na afloop overigens nog wel bijblijven, maar niet in een goede zin van het woord, maar omdat ‘I Am the Ripper’ een zeurende hoofdpijn kan veroorzaken. Absoluut vermijden.
Hans Geurts