Il generale Della Rovere (1959)

Regie: Roberto Rossellini | 132 minuten | drama | Acteurs: Vittorio De Sica, Hannes Messemer, Vittorio Caprioli, Nando Angelini, Herbert Fischer, Mary Greco, Bernardo Menicacci, Lucia Modugno, Luciano Pigozzi, Kurt Polter, Giuseppe Rosetti, Kurt Selge, Linda Veras, Sandra Milo, Giovanna Ralli, Anne Vernon, Ester Carloni, Armando Annuale, Baronessa Bazzani, Clarissa Corner, Lina De Rossi, Ivo Garrani, Franco Interlenghi, Piero Pastore

In de jaren vijftig stonden de Italiaanse antifascistische critici (zeker die met communistische sympathieën) op hun achterste benen toen de filmmakers langzaam maar zeker het neorealisme vaarwel zeiden en hun hart volgden. Zo had Federico Fellini in hun ogen een doodzonde begaan toen hij de politiek aan de kant schoof om een film te maken waarin hij zijn eigen onderbewustzijn onderzocht in ‘La Strada’ (1954), de eerste film die als typisch ‘Felliniesque’ de geschiedenis in zou gaan. De critici waren er eveneens niet blij mee dat Roberto Rossellini, note bene de man die een decennium eerder de neorealistische film had uitgevonden, een andere richting opging. Zij zagen de opkomst van de televisie (waarvoor de regisseur zich steeds vaker leende) en zijn kersverse vrouw Ingrid Bergman, met wie Rossellini een aantal weinig politieke drama’s maakte, als grote boosdoeners. Zijn werk werd dan ook lange tijd voor hen genegeerd. In 1959 maakte Rossellini een knieval voor de critici: met ‘Il Generale della Rovere’ ging hij voor de laatste keer terug naar zijn neorealistische roots en schotelde hij zijn criticasters precies het politieke pamflet voor waar ze al die jaren op gewacht hadden.

Al is ‘Il Generale della Rovere’ niet helemaal te vergelijken met Rossellini’s neorealistische meesterwerken ‘Roma, città aperta’ (1945) en ‘Paisà’ (1946). Het gaat allemaal niet van harte bij de regisseur; het is aan de film te merken dat hij het niet voor zichzelf doet maar om de critici tevreden te houden. Dat is hem aardig gelukt, want de film scoorde volle zalen en leverden Rossellini de Gouden Leeuw op tijdens het internationale filmfestival van Venetië. ‘Il Generale della Rovere’ is een geromantiseerde bewerking van de controversiële historische roman van journalist Indo Montanelli over spion en nazicollaborateur Giovanni Bertoni, die hier omgedoopt is tot Emanuele Bardone. In het door de nazi’s bezette Italië – we hebben het over 1943 – verdient de gokverslaafde oplichter Bardone (Vittorio De Sica) zijn geld door zich voor te doen als Kolonel Grimaldi. In die hoedanigheid belooft hij belangrijke informatie te verzamelen voor mensen wiens familieleden of vrienden door de nazi’s gevangen worden gehouden. Uiteraard tegen een ruime vergoeding. Als Bardones bedrog uitkomt belandt hij in een Milanees krijgsgevangenenkamp. Op verzoek van opperbevelhebber Kolonel Müller (Hannes Messemer) doet hij zich in de gevangenis voor als Generaal Della Rovere, die eerder door de nazi’s werd doodgeschoten, en probeert hij belangrijke informatie te ontfutselen bij zijn medegevangenen. Müller is namelijk een belangrijke verzetsleider op het spoor en hij heeft Bardones hulp nodig deze te vinden. Bardones schuldgevoel groeit echter als hij ziet hoe er met de gevangenen wordt omgegaan. Hij staat voor de moeilijke keuze: heulen met de vijand of een onvermijdelijke dood tegemoet gaan.

De eerste helft van ‘Il Generale della Rovere’ toont Rossellini op zijn best. Hij neemt zijn kijker bij de hand en laat hem zien hoe de oplichter Bardone op verschillende niveaus (politiek, sociaal en economisch) probeert te overleven in het door nazi’s bezette Italië. De gedistingeerd ogende Bardone baant zich een weg door alle klassen van de samenleving. Hij drinkt met de gokkers uit de onderwereld, licht met zijn charmes rijke en eenzame vrouwen op en slijmt bij de nazi-officieren. Hij gaat uitgekookt te werk en kent geen scrupules. Hij is er louter op uit om zijn eigen hachje te redden, een hoger en idealistische politiek doel heeft hij niet en dus stelt hij zich ‘neutraal’ op. Hij wordt uitstekend neergezet door Vittorio De Sica, die de aalgladde charmeur genuanceerd gestalte geeft. In de jaren dertig was hij een zeer populaire filmster in Italië. Later zou hij meer internationale bekendheid vergaren als regisseur, onder meer van de meesterwerken ‘Ladri di biciclette’ (1948) en ‘Umberto D.’ (1952). Een opmerkelijk verschil met de ‘echte’ neorealistische werken is dat Rossellini professionele acteurs inzet (naast De Sica onder anderen ook Hannes Messemer en Sandra Milo). De eerste helft van de film demonstreert op subtiele wijze hoe dun de scheidslijn van politieke neutraliteit is in een land dat bezet wordt door de vijand. De subtiliteit verdwijnt echter grotendeels in de tweede helft van de film, waarin hogere politieke doelen dan toch weer naar voren worden geschoven, ten koste van de veel complexere (en interessantere) studie naar de psyche van Bardone. De film wekt de indruk dat Rossellini zowel zichzelf als de critici tevreden wilde houden en hij daarom maar een tussenvorm bedacht heeft. Het eindresultaat is daardoor uit balans; het is net alsof de regisseur twee films maakte en die aan elkaar geplakt heeft.

Rossellini mag dan tekortschieten in de tweede helft van zijn film en te veel willen toegeven aan zijn criticasters, in zijn geheel is ‘Il Generale della Rovere’ een prachtige film, die terecht eerherstel betekende voor de door schandalen getekende regisseur. Ook hier is de zwart-witcinematografie (van Carlo Carlini) weer indrukwekkend dankzij een uitgekiend spel met licht en schaduwen. Rossellini gebruikte, zoals wel vaker, ook voor deze film historische beelden, die hij in zijn film verwerkte. Zijn beste werk is dit zeker niet, maar zelfs een mindere, onevenwichtige Rossellini is het kijken meer dan waard. Sterk acteerwerk van De Sica en Messemer en een overtuigend eerste deel van de film doen je de misstap die Rossellini maakt in het tweede deel zelfs (bijna) vergeten.

Patricia Smagge