Kings of the Sun (1963)
Regie: J. Lee Thompson | 110 minuten | western | Acteurs: Yul Brynner, George Chakiris, Shirley Anne Field, Richard Basehart, Brad Dexter, Barry Morse, Armando Silvestre, Leo Gordon, Victoria Vetri, Rudy Solari, Ford Rainey
Het verhaal van ‘Kings of the Sun’ (1963) is ouderwets stoer. Een soort jongensboek voor volwassenen. Mannen vechten en vrouwen verzorgen. En twee mannen vechten om dezelfde vrouw. Dat is ‘Kings of the Sun’ in een notendop.
De western behelst echter meer verhaal dan dat en het is warempel nog best aardig uiteen gezet ook. Het Maya koninkrijk Chitzen Itza wordt aangevallen door een leger onder leiding van ene Hunac Geel. Balam, de kersverse koning want zijn vader overlijdt bij de aanval, wil samen met zijn volk over zee ontsnappen. Als de legeraanvoerder weigert mee te werken – want dit zou geen goed plan zijn van de in zijn ogen naïeve nieuwe koning – belooft Balam met zijn dochter Ixchel te trouwen zodra ze voet aan wal hebben gezet op nieuw grondgebied. Reden genoeg om het volk op de boten te krijgen. In het nieuwe land aangekomen weigert Ixchel het huwelijksaanzoek omdat haar vader onderweg gestorven is. Alles lijkt goed te gaan maar voor niets gaat de zon op. Er woont al een indianenstam, die van Zwarte Adelaar, en de nieuwe inwoners worden niet zomaar geaccepteerd. Als Zwarte Adelaar Balam aanvalt wordt hij gevangen genomen. Het idee is om hem te offeren maar dan moet hij wel eerst aansterken. Hier komt Ixchel in beeld: zij mag de wonden verzorgen. Beetje voorspelbaar is dat ook Zwarte Adelaar op haar valt en ten huwelijk vraagt. Dit weigert ze, want ze weet dat hij geofferd zal worden en stiekem houdt ze van Balam. Gelukkig gelooft Balam niet in het offeren van mensen. Op het allerlaatste moment bovenop de piramide besluit Balam Zwarte Adelaar zijn vrijheid terug te geven en de boodschap van vrede niet door te geven aan de goden maar aan zijn volk. En dat is een goede beslissing want als Hunac Geel weer opduikt springen de barbaren van Zwarte Adelaar het volk van Balam te hulp.
Voor diegenen die nooit klassieke films kijkt is ‘Kings of Sun’ wennen. Het is vreemd blanken indianen te zien spelen en Engels te horen praten. Het ziet er ook allemaal een beetje belachelijk uit. Het kapsel van George Chakiris die koning Balam speelt heeft zelfs iets van een Rockabilly weg, weliswaar met een staart maar toch. Ixchel (Shirley Ann Reed) heeft een roomwitte huid en knalblauwe ogen. Later in de film – als in haar gitzwarte haar een pony geknipt is – moet je toch eventjes aan Betty Page denken. Alleen Yul Brynner die Zwarte Adelaar speelt, lijkt op een indiaan maar is een Rus die bruin geschminkt is. Dat drukt de pret niet. Het hoort eigenlijk gewoon bij een film uit 1963.
Een film uit die periode ís gewoon anders. Bijvoorbeeld het acteerwerk zelf. Teksten worden monotoon uitgesproken of geroepen. Hierdoor blijft het acteerwerk heel vlak, emotieloos. Emoties komen natuurlijk wel voor in de film maar worden niet geacteerd. Als Balam bijvoorbeeld kwaad is op Zwarte Adelaar omdat hij bekend van Ixchel te houden, wordt dat in beeld gebracht doordat de muziek aanzwelt en op zijn gezicht in te zoomen waar plots zweetdruppels op staan. De emotie is verre van zijn gezicht en lichaamshouding af te lezen of in zijn stem te horen. Dat was het.
Zoals iedere filmklassieker betaamt, speelt op de ‘achtergrond’ dramatische orkestmuziek die ook onder een ouderwetse politiefilm geplakt zou kunnen worden of ieder andere film uit 1963. En wat ook opvalt is dat de camerastandpunten vaak niet kloppen. Als Ixchel bijvoorbeeld met de priester Ah Min op de tempel die ze aan het bouwen zijn praat, kijkt ze in haar close-up omhoog. Maar als ze van de achterkant gefilmd wordt staan ze op gelijke hoogte. Of als Zwarte Adelaar met Balam vecht zijn ze vlakbij een hele grote dikke boom, van veraf gefilmd is er binnen een straal van tien meter geen boom te bekennen.
Al deze kleine maar opvallende feiten geeft de film juist veel sfeer en maakt – naast dat het verhaal in een ontzettend rustig tempo verteld wordt – ‘Kings of the Sun’ tot een heerlijke relaxte zondagmiddagfilm. Met een klassiek Hollywood einde: eind goed al goed.
Barbara Plasmans