La sirène des Tropiques (1927)

Regie: Henri Étiévant, Mario Nalpas | 86 minuten | drama, komedie, romantiek | Acteurs: Josephine Baker, Pierre Batcheff, Régina Dalthy, Regina Thomas, Georges Melchior, Kiranine, Adolphe Candé, Joe Alex, Colette Borelli, Janine Borelli, Jean Borelli, Pierre Hot

Josephine Baker was een geboren Amerikaanse die enkele kleine successen kende als danseres in een aantal Amerikaanse revue-voorstellingen. In 1925 vertrok zij naar Parijs om te gaan spelen in een productie genaamd “La Revue Nègre”. Haar optredens waren een succes en ook het Franse filmbedrijf zag wel brood in . Haar eerste film was ‘La sirène des tropiques’ uit 1927. Hierin speelt ze een naïef tropenmeisje dat verliefd wordt op een blanke Parijzenaar. Hoewel Baker in wezen niet de hoofdrolspeler is wordt wel duidelijk, onder meer doordat zij prominent wordt gebruikt in promotiemateriaal, dat de film gebruik wil maken van haar star power. Baker was een opkomende naam en dat kon de film natuurlijk alleen maar goed doen. Maar verdient de film lof op zijn eigen merites?

Het verhaal vergt niet te veel van de kijker en de karakters zijn niet moeilijk te doorgronden. De enscenering is in orde en de acteerprestaties van de verschillende spelers zijn voor een stille film prima afdoende. Bakers filmdebuut steekt goed in elkaar maar is verder weinig bijzonder te noemen. Wat maakt dan dat ‘La sirène des tropiques’ toch een bespreking waard is?

De aanwezigheid van Baker zelf natuurlijk! Zij werd beroemd door haar danstalent en haar komische spel. Van beiden wordt dan ook volop gebruik gemaakt in deze film. Een scène verbeeldt bijvoorbeeld de reis van Baker op het stoomschip naar Parijs. Dit is een scène in de beste traditie van series zoals ‘Comedy Capers’ waarin Baker door een hele groep mensen achterna wordt gezeten in een doldwaze achtervolging. Uiteindelijk wordt Baker gered van vervolging door een oudere vrouw die haar aanneemt als kinderjuf. In deze sequentie zien we ook een ander opmerkelijk feit uit deze film: Baker is naakt te zien (in een eerdere scène overigens ook heel even). Zeker voor die tijd komt dit nogal gewaagd over. Dit is overigens te verklaren door het feit dat Bakers bekendheid voor een goed gedeelte gestoeld was op haar erotiserende voorstellingen en dansnummers in de Parijse muziekzalen. Hierin was zij een wonderlijk, zwart, exotisch wezen dat voor veel Parijzenaars wereldvreemd moet zijn geweest. Maar tegelijkertijd was haar “performance” er een van intrigerende, sensuele schoonheid. Deze eigenschappen beantwoorden tegelijkertijd aan een latent racistische opvatting over zwarte mensen die vaak werden gezien als wild, primitief en een seksueel wezen. Het karakter van Baker beantwoordt door de verbeelding die zij op het scherm krijgt en haar naaktscènes voor een goed deel aan het beeld van de naïeve, wilde zwarte vrouw die tegelijkertijd een opwindende schoonheid bezat.

Deze eigenschappen van Bakers act en charisma worden in ‘La sirène des tropiques’ ten volle benut. Zoals gezegd is Baker daarom logischerwijze de publiekstrekker in deze film en het middelpunt van de promotiecampagne. En behalve Bakers opvallende verschijning heeft de film eerlijk gezegd niet veel om het lijf(!). Derhalve zal deze film, behoudens een publiek van Baker-adepten, (film)historici en geïnteresseerden, geen groot publiek vinden.

Joost Hoedemaeckers