Lee Towers – The Voice of Rotterdam (2012)

Regie: Hans Heijnen | 93 minuten | documentaire

Er wringt wat, in deze documentaire over een vroegere Rotterdamse poetser (lees: kraanmachinist) die nu in zekere zin met lullen zijn geld verdient. Dat zit hem niet zozeer in de gedegen maar voorspelbare opbouw en wat fantasieloze afwisseling van plaatjes en praatjes waarvoor regisseur-scenarist-producent Hans Heijnen heeft gekozen. Het is Lee Towers zélf. Want wat heeft Lee, waar Sinatra de maffia had, en Hazes zijn bier? Lee heeft een diepe baritonstem, waarmee hij de hits van anderen vertolkt. Verder lijkt Lee hier vooral een vriendelijke zanger die per Mercedes de Nederlandse feestzalen afreist. En dat al decennia. We zien een gelukkig getrouwde man, een harde werker, een schat van een opa. Hoe waarheidsgetrouw dat beeld ook is, het is wat eentonig voor een documentaire van anderhalf uur. Keerzijde: Lee Towers zelf toont zich bij vlagen een uitstekend verteller.

Centraal in ‘Lee Towers, The Voice of Rotterdam’, gedraaid in 2011, staan zijn voorbereidingen op een optreden in Ahoy na een afwezigheid van tien jaar. “Had je hier niet elk jaar moeten staan?”, vraagt een journaliste hem in het begin. In zijn antwoord moet hij vechten tegen de tranen. Dat emotionele (‘klein hartje’) past het imago van een crooner met een gouden microfoon nog wel. Interessanter zijn Lee’s pogingen om, voor de camera, zijn onkreukbaarheid te bewaren in lastiger situaties. Hoor hem, als hij van zijn privétrainer een ongemakkelijke wiebeloefening moet doen: “Dit zijn geen opnames voor televisie, natuurlijk. Ik sta te kloten van hier tot gunter.” Verder toont deze film weinig dat hem tegen de gecoiffeerde haardos in zou kunnen strijken. Mochten de makers de man op die manier willen tonen zoals hij is, het effect is vooral dat je de man ziet, zoals hij voor ons wil zijn. Maar misschien zegt juist dat alles over de man die zijn oh zo Nederlandse naam, Leen Huijzer, omtoverde tot Lee Towers. Ooit droomde hij van Las Vegas, maar verder dan de stem van Rotterdam is hij niet gekomen. Misschien verklaart hij dat zelf het beste: “Ik ben geen gokker. Ik ga op safe.”

De soms zo kale werkelijkheid van het artiestenbestaan is al vaker op het scherm gebracht. Daar voegt ‘Lee Towers…’ geen bijzondere inzichten aan toe. Al blijft het aangenaam kijkersvoer. Het verteren van asfalt. (In zijn hoogtijdagen legde Lee 100.000 kilometer per jaar af). De kleedkamer. Het gedraai aan knoppen in een studie. Het wachten. De ditjes en datjes van het Nederlandse sterrenbestaan. (“Je had je jasje niet open! Je had een glittervestje aan, maar daar zag je niks van…”). De keukens, achterommetjes en achterkamertjes die hij door moet om het podium te bereiken. Alwaar hij een ingesleten patroon van kwinkslagen en evergreens presenteert. Keer op keer op keer. “Had ik maar een vak geleerd”, zegt hij ergens gekscherend. Geniaal is het moment dat hij plaats heeft genomen tussen twee zakelijke ja-knikkers, ergens in een kantoorkolos. Lee vertelt over de inspanningen die hij zich getroost om concertvorm te bereiken en zij vallen haast achterover van bewondering: “Schei nou toch uit!”, “Niet-te-geloven!”. Het gissen wie hier nou wie voor de gek houdt. Misschien doen ze het wel enkel omdat die camera op hen is gericht. Dat gevoel kun je vaker krijgen, als je ‘Lee Towers…’ bekijkt. Zeker wanneer de camera, ‘verdekt’ opgesteld, een houterig onderonsje tussen Lee en z’n vrouw vastlegt.

Zoals hier getoond is Lee Towers ultieme playback-show held. Hij speelt zijn rimpelloze zelf. En Lee mág hier de viriele entertainer zijn, de man zonder drama. Omdat de man zichzelf zo goed onder de knie heeft (en omdat regisseur Heijnen beleefd afstand houdt?), wordt Lee Towers nooit fascinerend. Dat gebeurt pas als Lee het jochie Leen Huijzer tevoorschijn tovert. Onverwacht beeldend vertelt hij hoezeer de godvruchtigheid van zijn vader zwaar op zijn jongensschouders lag. Zo zwaar dat hij op een zekere zondag niet achterop de fiets van een vriendje durfde te springen om stiekem een bioscoop te bezoeken. Lee is haast nog verbaasd dat God niet onmiddellijk strafte, toen Leen de sprong uiteindelijk waagde.

Martijn Laman

‘Lee Towers – The Voice of Rotterdam’ wordt vertoond tijdens het verjaardagfestival van EYE: 1 jaar Eye (5 t/m 7 april 2013) in Amsterdam.