Mark of the Vampire (1935)
Regie: Tod Browning |60 minuten | horror, fantasie | Acteurs: Lionel Barrymore, Elizabeth Allan, Bela Lugosi, Lionel Atwill, Jean Hersholt, Hanery Wadsworth, Donald Meek, Jessie Ralph, Ivan F. Simpson, Franklyn Ardell, Leila Bennett, June Gittelson, Carroll Borland, Holmes Herbert, Michael Visaroff
Deze film uit 1935 is van de hand van Tod Browning, onder andere bekend als regisseur van de Universal-klassieker ‘Dracula’ uit 1931 waarin Bela Lugosi als Dracula-vertolker triomfen vierde. In deze film uit 1935 hebben de MGM studio’s zowel Browning als Lugosi ingehuurd om het succes van ‘Dracula’ te herhalen.
Het begin is veelbelovend en maar al te herkenbaar: een gepleegde moord, tekens die wijzen op vampirisme, angstige en bijgelovige dorpelingen, een duistere begraafplaats, mistnevels, gepraat over ‘the vampires are hungry… this castle, that’s where they live in their coffins… and they come out at night to drink people’s blood’ … het zijn openingsbeelden die sfeervol genoeg zijn. Ook de entree van de vampiers in hun sombere en duistere kasteel is geslaagd vormgegeven en vormt een veelbelovende inleiding voor wat komen gaat.
Voor de liefhebbers van het vampier- en horrorgenre heeft de film inderdaad geslaagde momenten genoeg te bieden, met tal van zaken die grotendeels ook in Brownings ‘Dracula’ aanwezig zijn: een duister ruïneachtig kasteel met donkere gangen, stoffige en half verlichte kamers, schaduwen, muffige graftombes, doodskisten, gothische decors, vleermuizen, rondwarende en onverwacht opduikende vampiers, spinnewebben, wolvegehuil, mistnevels… Het zijn vampiergeoriënteerde beelden en ontwikkelingen die de horrorfan zal weten te waarderen en die regisseur Browning geslaagd en vooral sfeervol duister weet weer te geven.
Maar ook valt op dat het verhaal zich niet in de richting ontwikkelt zoals door de vampierfans wellicht verwacht zou worden. Niet in het minst doordat MGM de film met een minuut of twintig heeft ingekort. In het script kwam oorspronkelijk naast een incestueuze relatie tussen graaf Mora en diens dochter Luna ook de zelfmoord van graaf Mora voor. MGM heeft echter alle scènes die hiernaar verwijzen uit de film geknipt. Het gevolg is helaas wel dat, naast de korte speelduur die ‘Mark of the Vampire’ gekregen heeft, er naast toch al diverse onduidelijkheden ook de nodige gaten in het verhaal zijn ontstaan. Het handelen van diverse personen komt herhaaldelijk twijfelachtig over, de vampiers lopen af en toe wat verloren en met te vage bedoelingen in het verhaal rond, graaf Mora verschijnt met een onverklaarde hoofdwond in beeld en diverse ontwikkelingen lijken ook niet helemaal zoals bedoeld uit de verf te komen.
Naast de vampiergeoriënteerde insteek die in deze film aanwezig is bestaat deze film voor een groter deel uit een moordmysterie waarin traditiegetrouw gedurende langere tijd naar de identiteit van de moordenaar wordt gezocht. Door de gevonden sporen op de plaats van de gepleegde moord wordt aanvankelijk aangenomen dat er vampiers in het spel zijn, maar ook wordt langzaam aan duidelijk dat er nog wat anders speelt. Hierdoor komt deze film dan ook over alsof er twee verschillende verhalen in worden verteld, een moordmysterie verweven met een griezelverhaal. Twee verhalen die zoals uit de ontknoping blijkt niet bijster goed bij elkaar passen en hier ook op nogal vergezochte wijze en te kunstmatig met elkaar verweven zijn. Het is daarnaast de oorzaak dat het optreden van de ‘vampiers’ in deze productie uiteindelijk toch niet geheel aan de verwachtingen beantwoordt. Verder is de ontknoping er een die aan de ene kant als origineel en als enigszins satirisch ten opzichte van het vampiergenre kan overkomen, maar ook als teleurstellend ervaren kan worden.
Pluspunt is in elk geval de bij deze film betrokken cast. Als graaf Mora duikt Draculavertolker Bela Lugosi op die hier goed in vorm is. Lugosi spreekt tot de laatste seconden van de film geen woord en krijgt relatief weinig schermtijd, maar de dreiging die er van zijn filmpersonage uitgaat is onmiskenbaar aanwezig. Vooral door middel van zijn grimassen zoals die in ‘Dracula’ uit 1931 eveneens zo prominent aanwezig zijn en waar hier optimaal gebruik van wordt gemaakt. Keurig ondersteunend werk van Caroll Borland die graaf Mora’s vampierdochter Luna al even sinister weet neer te zetten. Lionel Barrymore zet de vampierjager professor Zelen op geslaagde wijze zowel excentriek als licht humoristisch neer zoals horror-oudgediende Lionel Atwill al even geslaagd de onkreukbare politie-inspecteur Neumann gestalte geeft. Tenslotte zijn er geslaagde optredens van Jean Hersholt als de nerveuze baron Von Zinden en van Elizabeth Allan als de door het onheil bedreigde Irena.
Het optreden van de cast zal veel van de minpunten vergoeden die in deze productie aanwezig zijn. Dat is de reden waarom de liefhebbers van sfeervolle mysterie- en horrorfilms daar niet al te zwaar aan zullen tillen. Afgezien daarvan blijft het hele gebeuren spannend, worden de gebeurtenissen in een leuk tempo weergegeven en wordt het door de vele gebeurtenissen nergens saai. Wat echter deze film het meest de moeite waard maakt is de sfeer van mysterie en duisterheid die gedurende de gehele speelduur aanwezig is. Een sfeer die Browning ondanks de beperkingen waar hij mee te maken kreeg vanaf het begin af aan succesvol weet op te roepen en vast te houden. Het maakt ‘Mark of the Vampire’ niet tot de beste horrorfilm of het beste moordmysterie dat er ooit is gemaakt, maar levert wel genoeg entertainment op om ervoor te gaan zitten als het zich aandient.
Frans Buitendijk
Waardering: 2.5
Bioscooprelease: 10 januari 1936