Quiet Days of Firemen – 119 (1994)

Regie: Naoto Takenaka | 115 minuten | drama, komedie, romantiek | Acteurs: Hidekazu Akai, Kyoka Suzuki, Naoto Takenaka, Shinya Tsukamoto, Yôichi Nukumizu, Tadanobu Asano, Ryo Iwamatsu    

Een leuk uitgangspunt is vaak al de halve strijd in filmland, aangezien originele films niet altijd makkelijk te vinden zijn. Sommigen beweren zelfs dat alle verhalen al verteld zijn, of dat er slechts drie of vier basisverhalen zijn waartoe alle verhalen herleid kunnen worden. Natuurlijk is het zo dat er bepaalde principes zijn waar veel verhalen aan (moeten) voldoen, maar er zijn best nog nieuwe ideeën of situaties te bedenken en de films of regisseurs die de moeite hiertoe nemen zijn erg welkom. Naoto Takenaka’s ‘Quiet Days of Firemen’ is een film met een grappige context – een groot pluspunt dus – die ironisch genoeg niet voldoende weet te boeien door het ontbreken van enkele dramatische principes. Toch staan de luchtige toon, de aanstekelijke muziek, en de originele context garant voor een flink aantal vermakelijke en sympathieke momenten.

‘Quiet Days of Fireman’ presenteert de kijker met het grappige gegeven van een groep brandweermannen in een dorpje dat al jarenlang geen brand meer heeft meegemaakt. Toch doen de mannen nog iedere dag plichtsgetrouw de oefeningen voor de kazerne, voor het geval hun diensten ooit weer ingeschakeld moeten worden. Dat betekent op correcte wijze naast de auto klaarstaan, met beschermende kleding aan, en brandslang in de hand, en op het juiste commando in- of uitstappen. Dit ziet er op het eerste gezicht uit als een goed geoliede machine, maar verder kijkend zouden dit wel eens wat minder professionele brandweermannen kunnen zijn, dan ze lijken. Zo worden ze in het begin van de film ingeschakeld om een onschuldig kampvuur op een strand onschadelijk te maken, en vergeet een medewerker op de kazerne zelf om het gas uit te doen. Het lijkt er even op dat de brandweerlieden zo verlegen zitten om een brandje dat ze er zelf wel eentje willen stichten, wat ook door een van hen grappend wordt voorgesteld.  Naast dit soort droogkomische scènes zijn de muzikale intermezzo’s of de verschillende met (pop)muziek begeleide scènes de grootste aanwinst voor de film. Het zijn vrolijke en soms erg uitbundige nummers die het verhaal opleuken en soms aan het kitscherige, of wellicht juist parodiërende grenzen. Het is in ieder geval grappig om de vrouw die het romantisch object in de film vormt met brede glimlach en in slow-motion op haar fiets te zijn rondrijden, of om een schip vol bronstige brandweerlieden een lied voor de enige aanwezige dame te zien en horen zingen.

‘Quiet Days of Firemen’ is hoe dan ook een sympathieke film. Zelfs de tentatieve rivaliteit tussen Ishii en Tsuda, die allebei erg gecharmeerd zijn van de bevallige biologe, zorgt niet voor confrontaties of heel veel spanningen. Je zou verwachten dat de mannen elkaar toch een beetje zwart proberen te maken in het gevecht om de gunsten van de dame. Maar niets van dat. Ze blijven toch opmerkelijk respectvol en liefdevol over elkaar praten.  Dit gebrek aan strijd is wellicht sympathiek, maar het zorgt er ook voor dat een belangrijke voorwaarde voor effectief drama, te weten conflict, afwezig blijft. Dit ontdoet het verhaal van spanning, helemaal wanneer de dame behoorlijk passief blijkt te zijn en niet in gaat op de avances van de mannen. De potentiële liefde wordt dan ook niet echt geconsumeerd. Maar misschien is dit niet ook de bedoeling van de regisseur. Misschien is haar aanwezigheid louter bedoeld om de verhouding tussen Tsuda en Ishii een beetje op scherp te zetten en wat leven in de brouwerij te brengen. Hierin slaagt de film redelijk, al is de aan slapstick grenzende humor niet altijd even succesvol en behoorlijk voorspelbaar. Toch valt er, zoals gezegd, nog best veel te genieten aan de film door de opgewekte toon en de leuke muziek.

Bart Rietvink